Reisperiode juli 2025

De zuidelijke grens vanuit Tanzania

We nemen de grensovergang bij Monyovu. Het uitstempelen van de Carnet de Passage gaat snel. Het paspoort kost iets meer tijd, omdat de heren officieren net een ontbijtje geserveerd krijgen. Dat willen ze eerst rustig opeten. Eet smakelijk! Maar daarna gaat het vlot.

Het instempelen aan de Burundese kant verloopt ook soepel, al is het allemaal wat minder efficiënt en duurt het wat langer. Onze temperatuur wordt gemeten en er wordt gevraagd naar onze gelekoorts- en COVID-vaccinaties. Voor 40 dollar krijgen we een transit-visum voor drie dagen — andere opties zijn er niet. Daarnaast betalen we nog 15 dollar aan wegenbelasting.

Dat betekent dus dat we maximaal drie dagen hebben om het land te verkennen. Bovendien is er geen diesel verkrijgbaar. Gelukkig hebben we net getankt en hebben we nog een actieradius van een kleine duizend kilometer.

Een paar feitjes

Burundi ligt in het hart van Oost-Afrika en heeft alleen landsgrenzen. Aan de westzijde ligt het immense Tanganyika-meer. De officiële hoofdstad is Gitega, al vindt het grootste deel van de economische activiteit plaats in Bujumbura. Burundi claimt de bron van de Nijl te herbergen — al zegt Oeganda dat ook. We zullen zien…

Het is een bergachtig land met een gemiddelde hoogte van 1400 meter. We hopen dan ook op wat koelte.

De circa 13 miljoen inwoners leven op een oppervlakte net iets kleiner dan België, wat het een van de dichtstbevolkte landen van Afrika maakt. De laatste koloniale overheersers waren de Belgen, tot aan de onafhankelijkheid in 1962.

Maar zoals zo vaak bracht de onafhankelijkheid niet alleen voorspoed. Net als in Rwanda vond er in de jaren ’90 een genocide plaats tussen Hutu’s en Tutsi’s, waarbij zo’n 300.000 mensen omkwamen. Helaas behoort Burundi nog altijd tot de vijf armste landen ter wereld, onder meer door corruptie en bureaucratie. Maar ook de hoge bevolkingsdichtheid, het gebrek aan grondstoffen en een zeer beperkte export spelen daarbij een rol.

Het land in

Het eerste stuk hoofdweg na de grensovergang is perfect geasfalteerd. Het wordt amper gebruikt: een enkele taxi, wat brommertjes en heel veel mensen te voet of op de fiets.

Meer dan anders worden we bekeken als “buitenaards”. Velen doen een stap terug, en kinderen verstoppen zich achter bosjes zodra ze onze camper zien. We maken wat foto’s en filmpjes van de taferelen langs de weg. Wat opvalt: vooral de kinderen zijn slecht gekleed. De meesten dragen oude, vieze lompen. Mannen en vrouwen zijn druk bezig met het versjouwen van handelswaar, vooral bananen, suikerriet en brandhout.

Warmwaterbron

Het land heeft weinig toeristische hoogtepunten. Toch worden we gewezen op een natuurlijke warmwaterbron en besluiten er een kijkje te nemen. Maar het zijn vooral de taferelen onderweg waar we ons over verwonderen — zeker als we hopeloos verdwalen, dwars door de bergen. Van een echte weg is geen sprake meer; hoogstens een zéér slecht brommerpad. We moeten regelmatig houten constructies over die als brug moeten dienen. Elke keer zijn we opgelucht als we er veilig overheen zijn. Maar net als we denken dat we er bijna zijn, blijkt de laatste “brug” te smal voor onze wagen. We kunnen er niet overheen. We moeten terug en nog eens 20 kilometer omrijden.

Aangekomen bij de waterbronnen zien we twee baden: één voor mannen en één voor vrouwen. We bekijken van dichterbij en het ziet er allemaal best natuurlijk uit. Maar beide baden zitten vol mensen die ons aanstaren. We voelen ons er niet prettig bij en besluiten er niet in te gaan. Misschien morgen, als het rustiger is.

We vinden een uniek plekje langs de rivier voor de nacht. Tot het donker wordt, worden we nauwlettend bekeken door nieuwsgierige mannen, vrouwen en kinderen. Als we hen willen aanspreken, beginnen ze te giechelen of lopen ze snel weg.

Armoede en kinderarbeid

De tweede dag van onze tour door Burundi worden we geconfronteerd met de harde werkelijkheid van de diepe armoede waarin het land verkeert. Waar we ook komen, trekt onze aanwezigheid onmiddellijk de aandacht. Voor de lokale bevolking zijn we een zeldzaamheid, soms worden we minuten- of urenlang aangestaard, soms benaderen mensen ons voorzichtig of vragen ze om geld of eten. Jonge jongens roepen dat ze graag met ons mee willen naar Europa.

Wat opvalt: in tegenstelling tot veel andere plekken in Afrika waar we zijn geweest, zie je hier nauwelijks tv’s of smartphones. Daardoor ontbreekt vaak een beeld van de wereld buiten de dorpsgrenzen. En toch is er één idee dat wél is doorgedrongen: blanken zijn rijk. Als we even uitstappen om iets te kopen, staan er binnen de kortste keren tientallen mensen om ons heen, soms wel honderd. Dat voelt niet altijd comfortabel, maar zegt vooral iets over de schrijnende situatie waarin veel Burundezen verkeren. De kleding die mensen dragen is vaak tot op de draad versleten. De kleuren zijn vervaagd tot het stofgrijs van de omgeving.

Op een paar uitzonderingen na zie je hier geen auto’s. Een enkele brommer, soms een fiets, maar die wordt meestal niet gebruikt om op te rijden, maar als kruiwagen voor zware vracht. Langs steile wegen duwen mannen de hoog beladen fietsen zwoegend omhoog.

Bij een plek waar bakstenen worden gemaakt, uit plaatselijke modder gevormd en dan gedroogd, werken tientallen kinderen. Sommigen zijn jonger dan tien jaar. Ze dragen grote stapels stenen op hun hoofd naar een verzamelplek. Veel te zwaar voor die jonge kinderlichaampjes! Jongens klimmen op metershoge stapels om de stenen netjes te rangschikken. Geen toezicht, geen school, geen kind-zijn.

We hebben even getwijfeld of we foto’s van deze situatie moesten delen. Maar uiteindelijk besloten we het wel te doen. Want dit is hoe het werkt in een land waar armoede geen begrip is, maar dagelijkse realiteit. En waar kinderarbeid geen uitzondering is, maar onderdeel van het systeem. Hoe pijnlijk ook, we vinden dat onze volgers dit mogen weten.

Even later, op ons wildkampeerplekje, staan we opnieuw volop in de belangstelling, dit keer met een heel ander gevoel. Eén van de vrouwen begint spontaan te dansen en zingen. Al snel klapt iedereen mee. Met ontroering en een brok in de keel toch nog een vrolijke afsluiter van deze dag.

De derde en laatste dag

We weten het al… we zullen Burundi (treurig genoeg) opslaan in onze geheugens als een land dat diep is weggezakt in armoede. Nog zo’n 200 kilometer tot aan de grens, en onderweg zien we opnieuw de taferelen: mensen te voet, zwaar beladen fietsen, kinderen in lompen.

Wat opvalt zijn de enorme kerken die we passeren. De bevolking is uitgesproken gelovig, en van het weinige dat men bezit, gaat een opvallend groot deel naar de kerk. De kerk vervult een centrale rol in het dagelijks leven, maar predikt geen terughoudendheid als het gaat om kinderen krijgen.

Veel jonge kinderen gaan nauwelijks naar school, zeker in afgelegen gebieden, ondanks dat onderwijs tot 12 jaar verplicht is. Er zijn talloze redenen om vroegtijdig uit te vallen: armoede, een tekort aan leerkrachten en het ontbreken van lesmateriaal.
De gezondheidszorg is van een bedroevend laag niveau: weinig artsen, nauwelijks apparatuur of medicijnen. Het gevolg is dat mensen vaak op jonge leeftijd overlijden aan aandoeningen die elders goed behandelbaar zouden zijn.
Als we nadenken over het toekomstperspectief, voor individuele Burundezen én voor het land als geheel, hebben we er een hard hoofd in.

Wij kunnen met een volle dieseltank het land zonder problemen doorkruisen, maar taxi’s staan in kilometerslange rijen voor één van de weinige geopende tankstations, in de hoop een paar liter te kunnen bemachtigen.
Veel tankstations zijn gesloten; sommige zijn zelfs met prikkeldraad afgezet of extra beveiligd vanwege brandstoftekorten.

Wanneer we nog even ergens koffie drinken langs de doorgaande weg, die overigens uitstekend geasfalteerd is, worden we opnieuw omringd door talloze nieuwsgierige, lieve, vragende gezichten.

We zijn dankbaar dat we een glimp van Burundi hebben kunnen opvangen. Maar we zijn ook stil en verdrietig over de toestand waarin het land verkeert. Voor toeristen heeft het land weinig te bieden (wij bezochten het Tanganyikameer niet). Alleen de echte avonturier zal zich hier een paar dagen weten te vermaken.

Omdat wegens conflicten de grens Burundi-Rwanda gesloten is, verlaten we Burundi via Tanzania en gaan 70 kilometer verderop Rwanda in.