Reisperiode januari 2025
Qua oppervlakte is Zimbabwe redelijk vergelijkbaar met Duitsland of Noorwegen. Het aantal inwoners ligt volgens de laatste telling net boven 15 miljoen. Het land heeft een turbulente geschiedenis doorgemaakt van kolonisten, landonteigeningen en enorme inflatie. Voormalig president Mugabe weet er alles van…
De grensovergang
Vanuit Mozambique nemen we meest zuidelijke grensovergang bij het plaatsje Sango. We komen dan direct in het nationale park Gonarezhou. De beambten op beide zijde zijn erg vriendelijk maar nemen uitgebreid de tijd om alle gegevens -deels geschreven- 6-voudig op te nemen. Hopelijk zijn ze verderop in het land minder bureaucratisch.
Gonarezhou NP
Het advies van een medewerker van het park om eerst de zuidkant te ontdekken had voor ons niet gehoeven. Helaas is er aan de zuidkant alleen dichte bebossing en geen dier of mooi landschap te zien. Dus snel maar naar de noordkant. Het werd al laat. De gravelwegen zijn slecht, ribbels en gaten. Het neemt tijd, veel tijd. Als we in de buurt van de beoogde camping zijn blijkt dat de brug totaal vernield is, en dus afgesloten. De camping ligt hemelsbreed 200 mtr. aan de overkant.
Een parkmedewerker vertelt ons dat we langs de rivier zo’n 20 kilometer verderop een crossing zullen vinden. En dus aan de noordkant van de rivier 20 kilometer terug moeten. Het is al schemerig en de wegen zijn eens weer avontuurlijk. Veel, door olifanten omgetrokken bomen en takken over de stenige gravelpaadjes. Uiteindelijk is het pikkedonker en bereiken we de camping. Aan het geluid van nijlpaarden te horen staan heel dicht aan de rivier.
De volgende ochtend kunnen we zien hoe mooi de omgeving is. Een brede rivier vol nijlpaarden, krokodillen, vogels en een prachtig landschap rondom. Naast ons campingplekje is een overkapping die ons tegen de zon beschermt, heerlijk. We besluiten hier nog maar een extra nachtje te blijven. Het park is een van de grootste parken van Zimbabwe met een oppervlakte van 5000 km2. Er zijn olifanten, luipaarden, wildebeesten, buffels en diverse soorten rendieren. Maar voor ons was de krachtige rivier met een adembenemend landschap eromheen het hoogtepunt.Het rotsachtige, heuvelachtige, ruige terrein is begroeid met lage bomen en zo nu en dan een statige baobab. Ze blijven ons bekoren. De (soms) wilde rivier heeft watervallen en de kracht heeft door de jaren al meerdere bruggen en oversteekplaatsen gemolesteerd.
Op zo’n 40 kilometer van de camping bevinden zich de Clilojo Cliffs. Imponerende rotswanden langs de rivier. Must-see!
Chiredzi naar Lake Mutirikwi
We nemen een binnenweg naar Lake Mutirikwi, dwars door het heuvelige landschap. Een plek waar mensen uitbundig zwaaien omdat ze óf onze camper, óf onze huidskleur bijzonder vinden. Hoe dan ook, het is erg prettig als je je steeds welkom voelt. Het landschap is weer eens prachtig, wat rotsformaties, behoorlijk heuvelachtig, mooie vergezichten en hier en daar traditionele bebouwing van vaak ronde lemen of gemetselde huizen met rieten daken. We zien natuur en kleinschalige landbouw, ossen aan het ploegen en boeren handmatig onkruid wieden. We maken een praatje met een boeren echtpaar over de kleine schildpad die we zojuist zagen, ze kennen een paar woordjes Engels. Even later zien we nog een kameleon over steken. Het is fascinerend hoe de beestjes met hun ogen kunnen draaien. Bij Lake Mutirikwi overnachten we op een plekje aan het water, helaas kunnen we er niet in zwemmen vanwege de nijlpaarden en krokodillen. Maar de setting is weer top!
Greater Zimbabwe
Niet ver van Lake Mutirikwi en Masvingo ligt “Greater Zimbabwe”. Het zijn de overblijfselen van een stad welke is gebouwd en waarin werd geleefd in de elfde tot dertiende eeuw. Het was in deze tijd de hoofdstad van de “Kingdom of Zimbabwe”. De overblijfselen die er nu nog staan zijn enorme muren waarmee de huizen en structuren zijn gebouwd. Opmerkelijk is dat er geen cement is gebruikt in de muren, hier alleen de kust van het juist stapelen zodat de muren sterk worden. Zo sterk dat ze er nog steeds staan.
Leuk om te weten is dat de stenen kleiner werden gemaakt door grote rotsblokken eerst te verhitten en daarna snel af te koelen. Om deze manier zijn ze makkelijker te breken in handzame stukken. Voor ons was het even en dingetje om zo’n site te bezoeken, je loopt er een paar uurtjes rond in de zinderende warmte. Gelukkig brachten we een poos door in het bijbehorende museum waar het wat koeler was. Hier wordt op een leuke manier vertelt hoe de mensen zo’n 600 jaar terug leefden.
Inmiddels -voor ons- een gewoonte aan het worden is de bureaucratie in Zimbabwe. Eerst een entreekaartje kopen, waarbij ze alle gegevens noteren. Dan wordt alles gecheckt en ge-dubbel-checkt bij de werkelijke entree. Dat proces wordt herhaalt zich bij het museum en zelfs bij het winkeltje staat iemand voor controle. Bij de uitgang wordt nogmaals je nummer opgeschreven zodat ze weten dat je er niet meer bent. Ze zijn er toch zeker 8-9 mensen betrokken bij onze bezoek! En allemaal met een enorme lach en veel vriendelijkheid.
Verder naar Harare
Harare is de hoofdstad van Zimbabwe met zo’n 2,5 miljoen inwoners (inclusief omliggende stadsdelen) Het fungeert als economische en politieke middelpunt van het land. In Harare is dan ook bijna alles te koop. Ondanks dat het niet de meest economische route was gingen we toch versneld naar de hoofdstad om Cor’s iPhone van een nieuw scherm te voorzien. Zonder telefoon zijn we tegenwoordig nergens en we waren dan oh zo blij een Apple reparateur te vinden.
In Harare ontmoeten we ook Klaas en Sippie, een stel overlanders waarmee we via FB al eerder contact hadden. Klaas en Sippie zijn Groningers en reisden al eerder gedurende 5 jaar door Zuid Amerika. Altijd gezellig om gelijkgestemden te ontmoeten en zo gaan we samen een dagje op pad om Harare wat beter te leren kennen.
We nemen de taxi en kunnen afspreken de hele dag door dezelfde chauffeur van hot naar her gesjouwd te worden. Het verkeer in Harare blijkt niet overmatig druk zodat de jonge chauffeur z’n autootje er makkelijk doorstuurt. We bezoeken eerst Mbare market, ons door sommigen afgeraden omdat dan wel eens vieze voeten zouden kunnen krijgen. Bovendien moet je er extra alert op zakkenrollers en dat soort gespuis zijn. Maar juist op dit soort plekken kom je in aanraking met het echte leven van de marktkooplui en hun klanten. Voor ons iets om naar uit te zien.
We zien dat niemand, maar dan ook niemand hier iets uit rijkdom koopt of verkoopt. We zien ondermeer hoe balen kleren uit je buitenland op een kleedje worden uitgestald om voor een habbekrats van eigenaar te wisselen. Lange, lange dagen zitten de dames te wachten op een beetje klandizie.
Aan de andere kant van de chaotische weg draait alles om ijzerwaren. Lassers en slijpers repareren en maken van alles en nog wat. Een echte mannenwereld! We slenteren door de nauwe steegjes en worden onophoudelijk aangesproken door de mannen. Niet vervelend, maar juist uiterst vriendelijk.
Onze taxichauffeur wacht op ons en brengt ons naar Eastend. Een winkelcentrum voor de gewone middenklasser. Leuke winkels en zelfs een overdekte mall. We lopen door een modern parkje waar mensen heerlijk relaxen. We eten in fastfood restaurant. In dit deel van de stad komen we nog geen blanken tegen komen. Dat is op ons volgende adres wel anders. Borrowdale is een vooraanstaande buurt in het noordoosten van de stad. Hier woont van oudsher de elite van de stad. In het winkelcentrum is dat duidelijk te zien. We lopen er even rond, kopen een kop koffie met luxe gebakje en nemen vervolgens de taxi terug naar de camper die op een grasveldje bij een lodge staat geparkeerd.
Harare, een leuke stad!
Tabaccofarm
Wat een prachtig bezoek aan Manapools NP zou worden liep uit op een teleurstelling. Een van Zimbabwe’s meest vooraanstaande parken vraagt 183 USD per nacht om te kamperen en dat staat in geen verhouding tot wat je krijgt aangeboden in deze periode van het jaar. Snel vergeten en door! We vallen met de neus in de boter als we per toeval op een tabaksboerderij kunnen kamperen. Moreo tabacco farm. De eigenaar van het 350! hectare grote bedrijf heeft min of meer hobbymatig een sanitair gebouwtje gebouwd waar rondom wat mensen kunnen kamperen. Maar voor ons nog interessanter…een kijkje in de keuken van zo’n bedrijf. Het lijkt erop dat we één van de eerste gasten op de nieuwe camping zijn. Bij onze aankomst wordt nog snel even een laatste doekje door het sanitair gehaald en de donkeyboiler (op hout gestookte, vaak zelf gefabriceerde boiler) aangestoken. De eigenaar is een blanke Zimbabwaan, met vrouw en drie dochters. Op de boerderij is een compound waar het overgrote deel van de bijna 200 (zwarte) medewerkers wonen. In de compound hebben de mensen traditionele huisjes van steen en riet.
De tabaksindustrie is een zeer arbeidsintensieve bedrijfstak. Er zijn verschillende teams werkzaam welke zich bezighouden met planten, schoffelen en uiteindelijk oogsten. En wij hebben het geluk de oogst te kunnen aanschouwen. Een prachtig gezicht hoe de mannen handmatig de bladeren knippen en naar de wagens brengen. Wij spreken even met de voorman en hij vertelt ons alle ins en outs van het proces.
Dan gaan we samen met de “boss” een kijkje nemen in de drogerij. De bladeren hangen in karretjes welke door de verschillende stadia van drogen worden getransporteerd. Iedere dag wordt de temperatuur verhoogd tot 70 graden in het laatste stadium. Wij lopen rond in de drogerij in beginnen spontaan te zweten van de warmte en de luchtvochtigheid welke met ventilatoren weer naar buiten wordt gewerkt. De nicotine slaat ons op de keel en de ogen. Niet prettig om lang in te verblijven.
Dan gaan de gedroogde bladeren naar de sorteerafdeling waar nog een keer naar de kwaliteit wordt gekeken. Vervolgens worden de bladeren in balen geperst en afgevoerd naar de fabriek in Harare. Hier worden de bladeren gesneden en op maat gemengd naar wens van de klant om vervolgens te worden geëxporteerd. China neemt 60% van het marktaandeel. Volgens de baas is het aantal rokers is daar nog steeds groeiende.
Een zeer interessante ochtend!
Een heel speciale ontmoeting
Via via hadden we gehoord van een blanke man die in een grot zou wonen diep in een goudwinningsgebied. Zijn naam zou Marko zijn. We hebben een GPS punt maar er zijn geen begaanbare wegen meer. We bevinden ons midden in een bergachtig mijnbouwgebied waar het zand enorm rood/bruin is, bijna onwerkelijk. De wegen zijn slecht, vies, diepe modder, gaten, stenen…we zijn weer eens in de “middle of nowhere”. Maar toch wonen hier mensen, nog best veel. Erg traditioneel. Hier en daar een winkeltje en de meeste mensen werken in de mijnen. We beginnen te vragen naar Marko, iedereen schijnt hem te kennen, maar we worden van hot naar her gestuurd. En toch komen we steeds dichterbij.
We kunnen niet meer verder, te stijl, te glad en te overgroeid. Een vriendelijke man wil ons wel helpen om Marko te vinden. Maar Marko is niet thuis in z’n grot. Hij zou nog aan het “minen” zijn. We gaan lopend op zoek. Dwars door paadjes heuvel op, heuvel af, door dichte begroeiing, langs mensen hun tuinen en huizen. Hier vragen en daar vragen, totdat de juiste persoon ons vertelt waar hij is. Hij zit in een wegkant te wachten op een voorbijganger die hem naar huis brengt.
Marko blijkt een doorleefde persoonlijkheid , al rokend en bierdrinkend vertelt hij hoe fijn het vindt dat we hem vonden. We gaan met mee naar de “cave”, waar we z’n opmerkelijke levensverhaal horen. De zestiger is een geboren blanke Zimbabwaan en heeft veel door Afrika gereisd. Z’n verhalen zijn eindeloos. Maar nu woont hij alweer 10 jaar in de grot en verdient zijn minimale kostje met goudzoeken. Ooit erfde hij wat rechten waarvan hij nu nog profiteert. Hij vertelt over het harde leven hier, de manier hoe men met elkaar omgaat. Over goud van elkaar stelen, maar toch vrienden blijven. “Iedereen moet immers eten”, zegt hij. Naast de poesen loopt er in de cave nog een kalkoen, bedoelt voor Kerstmis. Maar niemand durfde hem te slachten en dus loopt hij er nog steeds. Verder is er nog een dove kok, die voor het eten zorgt. Wij zorgen voor de “beef and drinks”, Marko voor “chicken”. We hebben een prachtige avond, vol verhalen!
Een bijzondere ontmoeting…morgen gaan we verder rondkijken in het goudmijnen.
Het goudzoeken
Omdat we met de camper Marko’s grot met niet konden bereiken overnachten we in het dorp op een betonplaat. We staan daarmee “midden” in de cultuur van de vriendelijke bewoners. Voor ons de beste plek.
‘s Ochtends om 7 uur hebben we met Marko en een paar goudzoekers afgesproken, we gaan mee het gebied in. Onderweg vertellen de mannen over de werkwijze. Marko heeft een stuk grond van zo’n 15 hectare toebedeeld gekregen van een overleden broer. Hij heeft dus de rechten om het goud te zoeken. Maar omdat het goud soms meer dan 100 meter diep zit kan hij dit niet alleen. En omdat hij een “goeierd” is laat hij iedereen maar wat aanmodderen op zijn grond. Vele jonge jongens zijn bezig om enorme gangenstelsels te graven door het ondergrondse gesteente. Met gevaar voor eigen leven gaan ze dieper en dieper. De goudkoorts is hoog. Wij kijken van boven even in de verticale putten maar hebben absoluut niet de behoefte er in te gaan. De afspraak is dat de jongens 50% van de opbrengst aan Marko geven maar daar komt in de praktijk weinig van terecht.
Verder heeft Marko een contract met een groot mijnbedrijf kunnen sluiten. Zij betalen nu wat om onderzoek te doen naar eventuele grote hoeveelheden goud. Marko denkt dat hij er miljonair van kan worden…maar wij hebben er onze eigen gedachten zo over. Het drank- en drugsgebruik onder de jonge jongens groot. Velen roken wiet en drinken te veel tijdens werktijd of gebruiken zelfs crystal meth, een zwaar verslavende drug. Reële ziekenzorg is nauwelijks voorhanden, geen dokters en weinig geld. Of men laat een “witchdocter” (heksedokter met alternatieve genezingen) aanrukken. De gevolgen daarvan mogen duidelijk zijn.
Het leven is er hard, maar de sfeer is vriendelijk en gemoedelijk en de stap om de goudvondst van je leven te doen lonkt dagelijks. Wij nemen afscheid van Marko en z’n vrienden. In twee dagen tijd zijn we heel wat wijzer geworden en hebben veel lieve mensen ontmoet.
Eastern Highlands: Worlds View
De Eastern Highlands omvat een berggebied van zo’n 300 km aan de grens met Mozambique. Wij beginnen onze verkenning in het noorden op een plek met de naam Worlds View. De weg er naartoe beloofd al veel moois. We zien vele iconische paraplu bomen (Msasa-bomen) en prachtige rotsformaties. Totdat we op het hoogtepunt een spectaculair uitzicht krijgen voorgeschoteld. Bovendien vinden we er een uitzonderlijk plekje op 2300 meter voor de nacht.
Eastern Highlands: Mount Nyangani
Noordelijk in de hooglanden ligt Nationaal Park Nyanga, waar de hoogste berg van Zimbabwe boven de rest uit torent. Er is een wandeling naar de top. Dat lijkt ons wel wat! De top is op 2593 meter gelegen en we kunnen starten rond de 2100 meter. Dus een stijging van 500 meter over 3,2 kilometer, dat is makkelijk te doen. Helaas is het verplicht een gids mee te nemen, wat wij totale onzin vinden. De man vertelt niets en heeft nog geen water of EHBO setje mee…
Dat niet alles een succes is, blijkt dat Cor na 200 stijgende meters moet afhaken. Een enorme vermoeidheid en een licht moment van flauwvallen doen ons besluiten om te keren. Even slikken, borst vooruit en gauw vergeten.
Eastern Highlands: Mutare
Mutare is de derde stad van Zimbabwe. We overnachten er op een golfbaan, dat wil zeggen op een veldje er direct naast. We mogen gebruik maken van de douche- en toiletvoorzieningen in het clubgebouw. Een bord aan de wand laat zien dat de club al in 1926 is opgericht. Tegenwoordig heeft het nog 25 leden en men doet vreselijk hun best de gebouwen te onderhouden, maar dat valt niet mee. De setting waarin de hole’s zijn gelegen is wel fantastisch tussen de soms eeuwenoude statige bomen.
Lopend gaan we naar het centrum. We kijken rond in de hoofdstraat waar het gezellig druk is. Cor wil naar de kapper, maar het valt nog niet mee er eentje te vinden.
Nog een keer vragen en dan worden we verwezen naar een zijstraatje. Voorin de zaak is de afdeling waar druk wordt gevlochten en dames van pruiken worden voorzien. Achterin vinden we drie slapende kappers hangend in de kappersstoelen. Eentje schrikt wakker en wil Cor wel knippen. Met lichte tegenzin, laat Cor zich toch maar in een stoel zakken. De zaak, de mannen en de spullen zijn ronduit oubollig. Als dat maar goed komt…. De andere twee kappers ontwaken ook en besluiten een spelletje te gaan dammen. “Onze kapper” pakt z’n spullen wat bestaat uit een tondeuse en verder….niets. Hij begint te scheren en te scheren en te scheren…. en Grietje probeert nog in te grijpen met “not too short”. Maar eigenlijk al te laat. Wat overblijft is een gemillimeterd kapsel wat nog wel even zal duren voordat daar weer enig model in zit. Kosten: 5 vette dollars en na een “welterusten” hebben we -weer een ervaring rijker- de deur aan de buitenkant dicht gedaan.
Eastern Highlands: richting NP Chimanimani
We zijn op weg naar het zuiden met als doel, het nationale park Chimanimani. Onderweg drinken we koffie bij Tony’s coffeeshop. Het blijkt een extreem luxe uitzetting te zijn waar we hartelijk door Tony zelf in de tuin worden ontvangen. Alles straalt hier een oud Engelse sfeer uit. Tony, een nakomeling van Britse kolonisten, legt haarfijn uit wat hij allemaal in de aanbieding heeft. Wel 20 soorten koffie en wel 30 theesoorten. Heerlijk zelfgemaakt gebak. Hij legt per stuk uit wat er allemaal in zit. We kiezen beide de “white chocolate” cakes. Over calorieën praten we vandaag niet en het bonnetje van 42 dollars! hopen we snel te vergeten. Maar wel weer een ervaring rijker in een prachtige setting.
Eastern Highlands: langs NP Chimanimani (verdwaald)
We rijden in zuidelijke richting langs de grenzen van het park. De omgeving is mooi, al zou het beter uitkomen met zonnig weer. De weg wordt slechter. We zijn een beetje verward, begrijpen het niet, want volgens beide navigatiesystemen zou het toch min of meer een doorgaande weg zijn. Soms is het pad erbarmelijk en zijn er geen of nauwelijks sporen van andere voertuigen. Maar we blijven steeds hopen op beter en gaan verder en verder. Slechte bruggen, veel modder en diepe plassen. Maar ook glijpartijen in het vette, zeer gladde, rode kleiachtige zand. Eindelijk, na vele kilometers hopen en nog meer slechte wegen bereiken we een dorpje waar ook een ziekenhuisje zou staan. We denken dat vanaf hier de weg beter wordt. Na het dorp sturen beiden systemen ons de verkeerde kant op. Het weggetje wordt steeds smaller, slechter en draait uit op een niet meer dan overgroeid brommerpad. We kunnen nauwelijks keren, maar na veel gedraai en gesteek lukt dat.
Er komt een groepje jongens aanlopen…hopen dat zei de juiste weg weten. Maar helaas…ze spreken geen woord Engels. We zitten hier behoorlijk afgelegen. Even later ontmoeten we een oudere man die wel een paar woordjes Engels kent. Hij probeert ons uit te leggen hoe we moeten rijden. Zijn uitleg geeft ons nog geen enkel vertrouwen, wel zijn gezicht…die spreekt boekdelen... “You are lost”. We vragen of hij mee wil rijden om zo de weg te wijzen. Dat wil hij wel en hij vindt het geen probleem om terug te moeten lopen. Hij is een kilometer of 15 tot de kopermijnen. Eerst hangend aan de buitenkant van de camper, later bij Grietje op de passagiersstoel begint er bij de kopermijnen zowaar een stuk asfalt. We geven de man een dikke fooi en een blikje bier, misschien kan hij met iemand terug rijden.
Bulawayo
We maken de oversteek naar het zuidwesten van het land, een kleine 400 kilometer over goede asfaltwegen. Erg fijn! Bulawayo is de tweede stad van het land en ademt een vriendelijke sfeer uit. We zien er veel gebouwen uit de koloniale tijd. Midden in de stad is een enorme elektriciteitscentrale, draaiend op kolen. Treinen vol werden er heen gereden, maar nu niet meer. Men is overgestapt op de kolencentrale in het noorden van het land, direct naast de mijnen. De kwaliteit van lucht zal er vast beter op geworden zijn hier midden in de stad. Maar daar lijkt niemand zich druk over te maken, wel over de arbeidsplaatsen die verloren zijn gegaan.
Maar het hoogtepunt van ons bezoek aan Bulawayo was wel het Natural Historic Museum of Zimbabwe. We hebben dit museum maar direct op één gezet…wát een informatief museum. Niet eens wat betreft de aankleding of sfeer. Maar de hoeveelheid getoonde stukken en uitleg erbij is fenomenaal. Er is een enorme collectie opgezette dieren. Bijzondere dieren die je in de parken op enige afstand ziet, kun je hier bijna aanraken. Maar ook de vogel-, vlinder- en insectencollectie is ongekend. En dan nog de haarfijne uitleg over de mijnindustrie, de bijbehorende producten en wat er van wordt gemaakt. Ook het ontstaan van onze planeet wordt fantastisch in beeld gebracht. Na een paar uren waren onze hoofden vol van de enorme hoeveelheid informatie, maar hadden er rustig nog een aantal uren kunnen rondzwerven. Absolute aanrader!
NP Matobo
Dit nationale park ligt zo’n 30 kilometer ten zuiden van Bulawayo. Dieren zijn er in het park nauwelijks, al zagen we wel twee nijlpaarden, maar de landschappen zijn fenomenaal. En dan met name de rotsformaties. Prachtige “gestapelde” stenen overal waar je kijkt. Soms balancerend. Een creatie welke “moeder en kind” wordt genoemd is indrukwekkend. De wegen zijn deels wat uitdagend maar de ondergrond is grof pakkend zand en dus zakken we nooit diep weg. Er zijn een aantal leuke doorwadingen die allemaal goed te doen zijn. Aan één zijde van het het park wordt zelfs nog gewoond, vaak niet de gewoonte in beschermde natuur gebieden. Bij één van de meertjes of “dam’s”, zo zo hier zeggen, overnachten we met een prachtig uitzicht. ‘s Avonds even weer braaien, dat was al een poosje geleden.
Via Victoria Falls het land uit
De weg van Bulawayo naar Victoria Falls (zowel de naam van de wereldberoemde watervallen als het dorpje aan de Zimbabwaanse kant) is ronduit slecht. Zeker 70% van de bijna 400 kilometer is asfalt vol met gaten, soms totaal aan gort gereden door het vrachtverkeer. Rondom Hwange is het helemaal een zooitje. Hier rijden kolen trucks af en aan van de mijnen naar de beide centrales welke er lustig op los roken. Een onaantrekkelijke omgeving! Maar opeens, zo’n 20 kilometer voor Victoria Falls verandert alles. Hier is het vliegveld, welke een belangrijke schakel is in de aanvoer van toeristen, afkomstig uit de hele wereld. De weg is prachtig en alles is netjes “aangeharkt”. Maar het is niet alleen de weg die verandert, ook de mensen, de sfeer en ambiance is een totaal andere dan in de rest van Zimbabwe. Hier is alles gericht op de toerist. Vele souvenierkramen met aanhoudende verkopers, luxe hotels, campings en restaurants proberen allemaal een graantje van die toeristen mee te pakken.
Vorig jaar waren we al aan de Zambiaanse zijde van de watervallen, nu de Zimbabwaanse. We maken eerst een rondje door het dorp en lunchen bij het Look Out Restaurant vanwaar we al mooi uitzicht in de kloof hebben. Dan lopen we naar het meest luxe hotel van het stadje, wellicht van het land. In het Victoria Falls Hotel is de “vanaf”-prijs voor een kamer zo’n 650 Euro. Het lukt ons om de beveiliging van het ultra luxe hotel te omzeilen (alleen hotel- en restaurantgasten hebben toegang) en nemen een kijkje in de binnenruimtes en tuinen. We kopen een kop koffie op het terras en krijgen er een prachtig uitzicht voor terug. De sfeer is erg statig en luxueus en we schieten er snel een paar foto’s.
De volgende ochtend is het tijd om de werkelijke watervallen te gaan bekijken. De Victoria Falls, behoren tot de grootste en meest spectaculaire watervallen ter wereld. De watervallen bevinden zich in de Zambezi-rivier en zijn ongeveer 1.7 kilometer breed en 108 meter hoog. De lokale bevolking noemt ze “Mosi-oa-Tunya,” wat “de rook die dondert” betekent, vanwege de nevel en het geluid van het vallende water.
We lopen naar het park en kopen een entreekaartje van 50 dollar per persoon, vele malen duurder dan een ticket aan de Zambiaaanse kant. De uitzichten op de watervallen langs de route zijn zeer indrukwekkend.
We waren hier vorig jaar ook, maar toen aan de Zambiaanse zijde. Maar door hevige regenval in het ontspringingsgebied van de rivier zijn de watervallen nu veel krachtiger. De enorme kracht is de basis voor de mist, waterdamp en regendruppels die op ons neervallen. Het is gelukkig niet druk en dus kunnen we naar hartelust fotograferen, al moeten we onze camera’s wel beschermen tegen al dat vocht. We zijn een beetje overdonderd door al het moois en zijn we de pijn van de prijs van het entreebewijs weer vergeten.
Vier weken Zimbabwe
In de vier weken die we in Zimbabwe verbleven hebben we maximaal genoten. Vooral de eindeloos vriendelijke mensen maakt het een plezierig land om te reizen. De nationale parken is een ander verhaal, hier moet je niet al te veel van wildlife verwachten. Ook de campings op de parken zijn meestal slecht onderhouden. Daarentegen zijn de landschappen in een aantal parken wel fantastisch. In Manapools NP hadden we wat pech met de tijd van het jaar. Over het algemeen geldt dat de parken wel weten hoe ze geld moeten vragen. Zeker als internationale bezoeker betaal je de hoofdprijs.
Wat verkeer betreft zijn de doorgaande wegen meestal wel in orde, maar zo gauw je een zijpaadje neemt wordt het behoorlijk avontuurlijk en soms is het echt een drama. Harare is een vriendelijke stad met veel moderne voorzieningen, maar ook hier zijn de verschillen tussen arm en welvarend enorm.
En dan de bureaucratie…we zijn wel wat gewend in Afrika, maar het lijkt of Zimbabwe er nog een schepje bovenop doet. Het beleid is in ieder geval goed voor de werkgelegenheid.
Over het algemeen kijken we met veel genoegen terug en hadden het land absoluut niet willen missen.