Reisperiode juni 2025

De grensovergang Malawi – Tanzania

Het grootste deel van Malawi’s noordgrens wordt gevormd door de Songwe-rivier, die uitmondt in het Malawimeer. Wij nemen de meest gebruikte overgang, nabij het Tanzaniaanse Kasumulu. Aan de Malawische kant stuiten we op een behoorlijke chaos. Vrachtwagens en personenauto’s staan kriskras door elkaar geparkeerd, hier en daar in de modder. Maar het uitstempelen gaat verrassend snel. Aan de overkant van de rivier, aan Tanzaniaanse zijde, staat een modern en nieuw grensgebouw. Helaas draagt dat niet bij aan de snelheid. Voordat we een stempel in onze Carnet de Passages (CDP) krijgen, moet er eerst ‘road tax’ worden betaald. Dat betekent langs meerdere balies – en uiteindelijk zelfs naar het dorp – om te betalen. We krijgen daarbij hulp van een fixer. Normaal houden we fixers resoluut op afstand, maar dit keer blijkt het systeem zó ondoorzichtig dat we zijn hulp dankbaar accepteren. Samen zijn we zomaar twee uur verder.

Dan wacht er nog een hele zwerm mannen die geld willen wisselen. Altijd weer een sport om een goede koers te onderhandelen. En dan ligt het land voor ons open: Tanzania, here we come!

Een eerste indruk op weg naar Mbeya

Wat direct opvalt: de perfecte asfaltweg. Na Malawi kan het alleen maar beter worden.De mensen hier zijn anders — een iets andere uitstraling, andere kleding. Vaak ook gemiddeld wat voller. Sommigen komen al zwaaiend en pratend op ons af. We zijn vreemden voor ze, en dat vinden de meesten overduidelijk interessant. Op de markt willen ze ons dolgraag iets verkopen, alsof het een eer is om ons als klant te hebben.

In een dorpje met een klein riviertje speelt zich een prachtig tafereel af. Grote hoeveelheden wortels worden in de rivier gewassen. Boeren uit de wijde omgeving brengen hier hun oogst. Met man en macht wordt er gespoeld, gesorteerd, in zakken verpakt en later verzonden naar grote steden als Dar es Salaam.

Langs de weg zien we eindeloze rijen bananenbomen, boontjes en aardappelvelden. De omgeving is vruchtbaar, en de perceeltjes liggen er strak en onkruidvrij bij.

Van andere reizigers hoorden we al dat politieagenten hier graag bekeuringen uitdelen. Meestal mogen we gewoon doorrijden bij controles. Maar wanneer we nét even over een doorgetrokken streep inhalen, zijn we aan de beurt. Gelukkig weten we ons eruit te praten — al had de agent z’n pinautomaat al in gereedheid gebracht.

Mbeya blijkt een grote, levendige stad met druk verkeer en ontelbaar veel tuktuks. Op sommige kruispunten lijkt het recht van de sterkste te gelden. Samen met het stof en de uitlaatgassen doet het ons even denken aan Dakar, in Senegal.

We vinden een plek voor de nacht op een heuvel boven de stad. Een stil plateau, met een wijds uitzicht over het drukke leven beneden.

Ruaha National Park

Tanzania telt maar liefst 22 nationale parken en 33 ‘game reserves’. Te veel om allemaal te bezoeken. We proberen dus een selectie te maken op basis van een paar criteria: kans op groot wild, een beetje op de route, en niet te toeristisch. Ruaha National Park, in centraal Tanzania, voldoet aan alledrie. In Ruaha is alles goed geregeld, alles is aanwezig — behalve massatoerisme. Heerlijk!

Er moet ons wel iets van het hart: de prijzen in de Tanzaniaanse parken rijzen de pan uit. De overheid voert bewust dit prijsbeleid, naar eigen zeggen om de parken exclusief te houden, de natuur te ontzien en de hoge onderhoudskosten te kunnen dekken. Begrijpelijk, maar het blijft slikken. Afijn, we gaan genieten van Ruaha. We besluiten er een nachtje te kamperen.

Al op de toegangsweg spotten we vier “African wild dogs”, ook wel “painted wolves” genoemd vanwege hun gevlekte vacht. Ze zijn zeldzaam, bedreigd, en komen alleen nog voor in Tanzania en een paar buurlanden.

Bij de hoofdingang steken we de Ruaha-rivier over en zien meteen krokodillen en nijlpaarden. Langs de rivier wemelt het van de impala’s en prachtig gekleurde vogels. En dan ineens: drie giraffekoppen steken boven de bosjes uit. Ze hadden ons eerder in de gaten dan wij hen.

Na de lunch verkennen we de andere kant van het park. Hier spotten we olifanten en zebra’s in een opener landschap met machtige baobabs. Het heuvelachtige terrein levert prachtige vergezichten op. We kamperen midden in het park, langs de rivier. Ons huisje op wielen staat opgesteld met uitzicht op nijlpaarden, krokodillen en af en aan vliegende vogels. Achter ons zakt de zon en laat een warme gloed achter aan de horizon. De nacht brengt een koor van wilde geluiden. Nijlpaarden brullen dichtbij. Maar in onze camper voelen we ons veilig.

In het ochtendlicht komen de nijlpaarden en krokodillen weer tevoorschijn. Waanzinnig mooi. We gaan weer op pad, naar de andere kant van het park.

Je zou willen dat de tijd even stil bleef staan, om voor altijd deel te zijn van dit landschap. De glooiende heuvels en imposante baobabs bepalen het beeld. Dieren spotten is hier niet moeilijk: een grote kudde olifanten vermaakt zich bij de rivier, en iets verderop telt een groep buffels ruim tweehonderd koppen! Tussen alles door lopen impala’s, zebra’s en giraffen. Maar we moeten ons haasten — vóór half één terug bij de gate, anders mogen we nog een dagje bijbetalen…

Van Iringa via Mikumi naar Morogoro

De T1 is voor ons niet de meest ideale, maar toch een bijzondere weg. Het grootste deel is goed geasfalteerd en vormt de belangrijke verbinding tussen de havenstad Dar es Salaam en het westen van Tanzania, Malawi en Zambia. Dat betekent: een bijna oneindige stroom vrachtwagens. Af en toe lukt het om er één in te halen, en dan vangen we even een glimp op van het landschap. En dat is verrassend afwisselend. Eerst rijden we door een streek met talloze kleine akkertjes, waar van alles wordt verbouwd — allemaal keurig onderhouden. Dan trekt het landschap zich op in heuvels, met imposante baobabs als blikvangers. We zijn een beetje verliefd geworden op deze indrukwekkende bomen. In de dorpjes onderweg staan overal kraampjes met uien en tomaten. Jonge jongens, kinderen en vrouwen proberen op alle manieren hun waar aan de man te brengen.

Later dalen we af in een vallei langs een rivier met roodbruin stromend water. De omgeving is weelderig begroeid, bijna jungle-achtig. Overal schieten apen vlak voor onze auto opzij. Ze zijn zo slim — ze weten precies hoe ze uit de gevarenzone moeten blijven. De weg voert vervolgens dwars door Mikumi National Park. Aan alles is te merken dat dit een populair gebied is. Safari-auto’s rijden af en aan, en overal langs de weg zien we lodges, campings en restaurants. Maar voor wat betreft wild: vanaf de hoofdweg zien we alleen een kudde impala’s. Wie meer wil zien, moet dieper het park in.

Morogoro – onverwacht leuk

Morogoro is een regionaal belangrijke stad, en we hadden er eigenlijk geen bijzondere plannen, behalve wat boodschappen doen. Maar het liep uit op een verrassend leuke dag. We hoorden over een grote “veggie market” en gingen op ontdekking. De markt ligt in een levendige buurt met smalle, stoffige zandwegen en talloze kleine winkeltjes. Wat een drukte! Een enorme groente- en fruitmarkt vol kleuren, geuren en vriendelijke mensen. We kijken onze ogen uit. Een paar straatjongens wijzen ons de weg en willen ons helpen dragen. Uiteindelijk lopen we terug met tassen vol groente en fruit, en dat voor een habbekrats.

Later gaan we op zoek naar een bakker en een winkeltje voor kruidenierswaren. We sluiten af met een kop koffie in een eenvoudig restaurantje tussen de locals. Morogoro verraste ons volledig. Geen toeristische hotspot, maar juist daarom zo leuk: puur, levendig en gastvrij.

Bondwa Peak in de Uluguru Mountains

Het wordt weer eens tijd om onze conditie wat op peil te houden. Daarom kiezen we voor een stevige wandeling in de Uluguru Mountains, vlak bij Morogoro. Via iOverlander hebben we een WhatsApp-nummer van een gids gevonden. We ontmoeten elkaar in het centrum van Morogoro en maken afspraken voor de volgende dag.

Andrew, de gids, spreekt goed Engels en adviseert om te starten bij een kleine dierentuin met restaurant, een geliefde plek onder locals om hun vrije tijd door te brengen. We mogen er twee nachten veilig op het parkeerterrein staan en van de faciliteiten gebruikmaken. De volgende ochtend meldt Andrew zich om zeven uur. We trekken onze wandelschoenen aan en vertrekken voor een klim van zo’n 1600 meter naar Bondwa Peak.

Het eerste deel van de wandeling voert over een breed zandpad omhoog, langs huizen, akkertjes en vrouwen die met manden vol bananen op hun hoofd afdalen naar het dal.  Andrew vertelt enthousiast over alles wat we onderweg tegenkomen: planten, dieren, en lokale gebruiken. Na een paar uur lopen en heel wat wijzer geworden, bereiken we de laatste huizen. Hier woont een goede bekende van Andrew, die hij heeft gevraagd om ontbijt voor ons klaar te maken. Het is wat fris met de wind en bewolking, dus we schuiven binnen aan op een vloerkleed, helemaal volgens lokale traditie. De vrouw des huizes heeft heerlijke en voor ons bijzondere gerechtjes bereid — we laten het ons goed smaken.

Na het ontbijt vervolgen we de tocht. De huizen verdwijnen, en we lopen door velden met een indrukwekkende variatie aan gewassen. Andrew blijft uitleg geven, en doordat we zo vaak stoppen bij planten en dieren, merken we amper dat we al 800 meter zijn gestegen. Maar als we naar de top kijken, zien we dat die in dikke bewolking gehuld is. Het begint ook licht te regenen — ongewoon voor deze tijd van het jaar. We besluiten daarom de route aan te passen en niet verder te klimmen. Andrew is direct druk aan het bellen om een lunch op een andere plek te regelen dan oorspronkelijk gepland. We vervolgen onze weg tussen bananenbomen en her en der een huis, met vaak fantastische uitzichten over de vallei en daarachter de stad Morogoro. Andrew leert ons een paar woordjes Swahili, en als we “djambo” (hallo) zeggen tegen voorbijgangers, merken we hoezeer dat wordt gewaardeerd.

We ontmoeten veel vriendelijke mensen, maken een praatje, en zetten prachtige kinderen op de foto. Dan komen we bij een familie waar Andrew de lunch heeft geregeld. We mogen even in de keuken kijken, en krijgen daarna een heerlijke maaltijd voorgeschoteld, bereid met uitsluitend zelf verbouwde producten: rijst, nsima, avocado’s, groentesauzen met lokale kruiden – een feestmaal!

Na de lunch beginnen we rustig aan de afdaling en passeren nog een leuke waterval. Andrew blijft onvermoeibaar vertellen over alles wat we zien. Moe maar voldaan bereiken we na 10,5 uur wandelen onze camper. Hoewel we de top niet hebben gehaald, kijken we terug op een van onze mooiste wandelingen. Dankzij de vele pure ontmoetingen onderweg kunnen we met recht zeggen: deze wandeling in de Uluguru Mountains is een verborgen parel.

Op weg naar Nyerere NP

Vanuit Morogoro nemen we de weg zuidwaarts richting Mtambwe, de noordelijke toegangspoort tot het nationale park. Onderweg is het weer volop genieten. We rijden door jungle waar de begroeiing weelderig is. Hier en daar duikt een dorpje op, of een paar verspreide huizen. Bamboe, bananen,mango en kokosnoten groeien er in overvloed. Even verderop wordt het landschap lager en natter. In de natte velden zien we mensen rijst verbouwen.

We passeren een kleine kwartsmijn en stoppen even om te kijken. Jongens zijn bezig gaten in grote stenen te slaan, zodat ze later met dynamiet uit elkaar geblazen kunnen worden. Er rijden een paar vrachtwagens om de kleinere brokken naar Dar es Salaam te brengen.

 

We rijden verder en vinden een kampeerplek vlak naast de zandweg, net buiten een dorpje. Al snel komen er nieuwsgierige Masai op ons af. Communiceren lukt niet meteen, maar met een paar snoepjes is het ijs snel gebroken. Later – via de vertaalapp – blijkt dat ze ons uitnodigen om hun dorp te komen bekijken. Dat gaan we morgen doen.

Maasai

Achteraf blijkt dat we de afgelopen nacht eigenlijk midden in een Maasai-nederzetting hebben gekampeerd. ’s Ochtends staan ze al vroeg nieuwsgierig rondom de camper. Met één van de mannen maken we een wandeling, terwijl er zich steeds meer Maasai bij ons aansluiten. Een puurdere ontmoeting kunnen we ons nauwelijks voorstellen. Wij vinden hen fascinerend, en zij ons.

We nemen een kijkje bij hun eenvoudige woningen en maken kennis met hun vrouwen. Rond de hutten is met takken een stuk grond afgezet waar het vee ’s nachts wordt ondergebracht. De koeien worden tweemaal daags met de hand gemolken, zonder enig hulpmiddel. We maken foto’s en filmpjes, wat ze gelukkig alleen maar leuk vinden. Mooi om te zien is hoe de Maasai hier vreedzaam samenleven met zowel moslims als christenen. 

Achtergrond Maasai

De Maasai zijn een semi-nomadisch volk dat vooral leeft in het zuiden van Kenia en het noorden van Tanzania, al kwamen wij ze al tegen in het oosten van het land. Ze staan bekend om hun kleurrijke kleding, kralenwerk en traditionele levensstijl die draait om veehoederij. Ze spreken Maa, maar velen spreken ook Swahili en sommigen Engels. De Maasai zijn wereldwijd uitgegroeid tot een symbool van de Oost-Afrikaanse cultuur.

Nyerere NP – De eerste dag

De weg naar de noordelijke ingang van Nyerere National Park bleek al een belevenis op zich, zoals we eerder schreven. Maar zo’n 30 kilometer voor de ingang wachtte ons nog een extra verrassing: een tankauto was vastgelopen in een enorme modderpoel. De chauffeur had te veel risico genomen en zat muurvast. Alsof dat nog niet genoeg was, besloot een overmoedige buschauffeur dat hij er wel langs kon. Ook hij kwam tot zijn assen vast te zitten. De chaos was compleet.

Een tractor moest eraan te pas komen om de voertuigen los te trekken, maar de tankwagen gaf geen krimp—noch vooruit, noch achteruit. Ondertussen probeerden andere weggebruikers via een geïmproviseerde bypass langs de obstructie te komen, wat voor sommigen opnieuw eindigde in vastzitten. Na twee uur wachten besloten wij de gok te wagen via diezelfde bypass. Gelukkig kwamen we er zonder problemen doorheen.

Bij aankomst bij de noordelijke ingang blijkt dat deze toegang nauwelijks wordt gebruikt. Personeel is er in overvloed en de entreeprijzen zijn niet mals. Zodra we het park binnenrijden, wacht ons een 40 kilometer lang, bijzonder slecht zandpad. We halen nog geen 20 kilometer per uur. De omgeving is dichtbegroeid met lage bosjes; uitzicht is er nauwelijks, laat staan wild.

Tot we een afslag nemen. Plotseling opent het landschap zich. We kijken uit over een weids panorama met hier en daar een boom, afgewisseld met natte laagtes en droge heuvelruggen. En dan ineens: zebra’s, giraffen en kuddes wildebeesten (gnoes). De vogelwereld is al even indrukwekkend, met kleurrijke soorten die ons blijven verrassen.

Helaas laten onze navigatiesystemen ons volledig in de steek. Wegen die op de kaart staan, bestaan niet, en bestaande paden zijn nergens op het scherm te vinden. We moeten naar een geboekte kampeerplek, maar vanaf deze kant blijkt die onbereikbaar: een diepe rivier blokkeert de doorgang, en deze is écht niet doorwaadbaar. We bedenken zelf een alternatieve route, maar dat zou zeker nog een uur duren – en over een halfuur is het donker. We nemen een besluit: we blijven hier. Midden op de savanne, met een adembenemend 360-graden uitzicht, maken we ons kamp voor de nacht. We genieten in stilte van een prachtige zonsondergang. Daarna trekken we ons terug in de camper: beter geen risico nemen met nachtelijk jagende roofdieren.

‘s Nachts worden we gewekt door allerlei geluiden rondom ons voertuig. Dichtbij. Heel dichtbij. Voorzichtig steken we onze hoofden door het raam – drie hyena’s struinen rondom onze camper. Even later beschijnen we ze met onze zaklamp: ze kijken op, maar laten zich verder niet verstoren. Een spannend én prachtig moment.

Nyerere National Park – de tweede dag

Net voor zonsopkomst openen we de camperdeur en zien in de verte meteen giraffen. Verderop sprint een groep impala’s voorbij. We kijken elkaar aan: dit is misschien wel de mooiste overnachtingsplek ooit. Als we de omgeving zorgvuldig hebben afgezocht op mogelijk aanwezige leeuwen, stappen we naar buiten. Al snel ontdekken we dat Grietjes slippers – gistewravond nog keurig op het trapje opgesteld – zijn verdwenen… Hyena’s dus!

We starten de auto en gaan op zoek naar de hoofdweg. Onderweg wemelt het alweer van het wild. Uiteindelijk vinden we de hoofdweg en rijden een stuk zuidelijker, in de hoop daar nog een mooie omweg te maken. Maar helaas: opnieuw raken we verstrikt in een wirwar van paden. Sommige lijken goed bereden, maar gaan ineens over in nauwe modderpaadjes. We raken het spoor kwijt en moeten weer omkeren. Het begint nu echt vervelend te worden. Gelukkig bereiken we uiteindelijk opnieuw de hoofdweg.

Langs de route komen we nog bij een meertje vol nijlpaarden. We drinken koffie op de steile oeverrand – daar zijn we veilig. Daarna rijden we verder over de nog steeds erbarmelijke hoofdweg naar de zuidelijke uitgang.

We concluderen dat we veel moois hebben gezien, maar dat dit park niet geschikt is voor selfdrivers. De hoge toegangsprijs voor eigen voertuigen, het ontbreken van parkplattegronden, de gebrekkige bewegwijzering en de slecht onderhouden wegen maken dat we andere overlanders met soortgelijke plannen zouden adviseren dit park over te slaan.