Reisperiode juli/augustus 2025
De grensovergang vanuit Tanzania
Eigenlijk komen we vanuit Burundi, maar omdat er conflicten zijn tussen Burundi en Rwanda, is de rechtstreekse grens gesloten. We rijden daarom om, zo’n 70 kilometer door Tanzania. De grensovergang naar Rwanda is een beetje chaotisch en verwarrend, veel vrachtverkeer. Maar uiteindelijk na zo’n anderhalf uur zijn alle papieren gereed en zijn we vrij om het land in te gaan.
Voor Rwanda kopen we voor 100 dollar een “visum on arrival”. Eigenlijk is dit een East Afrika visum waar drie landen samenwerken. Met hetzelfde visum kunnen we later ook Uganda en Kenia in.
Het land in
We hebben Burundi nog vers in het geheugen. De armoede in dat land heeft ons niet koud gelaten. Een vergelijking tussen de landen ligt voor de hand kijkend naar oppervlakte en bevolkingsgroepen. Maar bij de eerste kilometers zien we al dat de verschillen mega zijn.
We rijden over het beste asfalt sinds tijden en het bijna onbeschadigde wagenpark bestaat uit meerdere merken, soms zelfs dure Duitse. Daarnaast is het ook druk met voetgangers, fietsers en brommertjes. Bromfietsers die hier overigens met maximaal 2 personen op een brommer zitten. Chauffeur en passagier…helm verplicht. We hebben landen gezien waar ze het presteerden met z’n zessen, zonder helm op een brommer te zitten. We zien zelfs een paar trottoirs en fietsstroken… Ongekend, in veel andere Afrikaanse landen. Er zijn (veel) moderne flitspalen die je snelheid controleren. Vlakbij de hoofdstad Kigali wordt het aanmerkelijk drukker op de weg, maar we kunnen wel doorrijden.
Over het algemeen zijn de mensen netjes gekleed. We zien nog wel wat kinderen in versleten, kapotte kleding, maar de meerderheid ziet er erg verzorgd uit. Dat geldt ook voor de straten. In Rwanda vindt je geen rommel langs de straten, ongelooflijk hoe schoon het hier is. We zien wegwerkers de goten langs de weg nauwgezet schoonvegen. Wat heerlijk! Navraag leert dat Rwanda zeer hoge straffen uitdeelt wanneer men vuil op straat dumpt. Verder is er eens in de maand een soort nationale schoonmaakdag, waar alle inwoners worden geacht aan mee te doen. Plastic zakken invoeren is verboden, al werden wij daarop bij de grens niet gecontroleerd.
Opvallend is hoe mensen, vaak jonge jongens met water sjouwen. Allemaal gele jerrycans van 20 liter. Er zijn vele watertappunten waar ze het vandaan halen. We stoppen bij zo’n punt. De enig Engels sprekende jongen vertelt dat verreweg de meeste huizen niet zijn aangesloten op een waterleiding. Inwoners kunnen voor een luttel bedrag water halen bij de pomp. Het water komt uit een meer vlakbij, wordt gefilterd, maar is niet schoon genoeg om te drinken. Het moet eerst worden gekookt. We verwonderen ons, omdat de rest van alles wat we zien wel erg modern is geregeld.
Kigali, de hoofdstad
Omdat we onze olie willen verversen en een paar nieuwe remblokken willen laten monteren, gaan we direct naar de hoofdstad. Het is hier al net zo netjes en verzorgd als wat we eerder zagen. Het doet hier en daar denken aan een ruim opgezette westerse stad. De mensen zijn vriendelijk en nauwelijks opdringerig. Relaxte sfeer. We lunchen in een panorama restaurant met een leuk overzicht over de stad en omliggende heuvels. Ook hier erg westers. We vervoeren onszelf met mototaxi’s die je voor weinig overal heen rijden.
Overnachten doen we op een parkeerterrein van een hotel/sauna. De vriendelijke eigenaar laat ons voor niets staan. Als tegenprestatie eten we in het restaurant en nemen een drankje op het terras. Eén van de weinige plekken in Kigali geschikt voor overlanders.
Congo-Nile hiking trail
We willen beginnen met een wandeling langs het Kivumeer. Maar omdat Grietje is geveld door malaria stellen we de start nog even uit.
De Congo-Nile trail heeft een lengte van 227 kilometer opgesplitst in 10 dagetappes. Van noord naar zuid hebben we steeds een uitzicht over het meer aan onze rechterzijde. Het terrein is heuvelachtig/bergachtig met dagelijkse klimmetjes en afdalingen tussen de 400 en 800 meter. We gaan zien of Grietje weer voldoende energie heeft opgebouwd, anders stoppen we en nemen we een mototaxi terug naar de camper.
Leuk weetje:
De waterscheiding tussen de Congo en de Nijl loopt o.a. door Rwanda, waar een regendruppel die slechts een paar meter verder valt, in een andere oceaan terechtkomt. Als het drupje via de Nijl wordt afgevoerd doet het er 3-6 maanden over om de Middellandse zee te bereiken. Via de Congo duurt het ongeveer een maand om de Atlantische oceaan te bereiken. Afhankelijk van meerdere factoren zoals stroomsnelheid, verdamping en ophoping in meren.
Dag 1 Kusumba – Cyimbiri
16,8 kilometer / 575 meter stijging / 570 meter daling
Grietje voelt zich voldoende fit na de malaria, dus we starten met de Congo-Nile Trail. We hebben onze camper geparkeerd bij een door de gemeenschap gedragen school/accommodatie/camping, gelegen tussen sectie drie en vier van de trail. Hier kunnen we kamperen en onze camper veilig laten staan tijdens onze afwezigheid.
Voor de eerste wandeldag moeten we naar het officiële startpunt reizen, zo’n 55 kilometer verderop. We willen dat met de bus doen. De eerste bus zit echter vol (in Rwanda mogen er niet meer mensen mee dan zitplaatsen). Een uur later blijkt ook de volgende bus vol. We besluiten dan maar een mototaxi te nemen. De brommers brengen ons in ruim een uur via talloze bochten naar het startpunt. Onderweg genieten we al volop van zwaaiende mensen, prachtige natuur en weidse uitzichten. Rond half elf kunnen we beginnen met wandelen. We starten in een bebouwd gebied waar de mensen vriendelijk zijn; sommigen roepen al van verre “musungu!” Er komen hier blijkbaar vaker wandelaars langs.
Op kruispunten staan betonnen paaltjes met pijlen, maar toch moeten we af en toe gokken in de wirwar van straatjes. Gelukkig is er altijd wel iemand die ons de weg wijst. Na een tijdje voegt zich een jongetje van een jaar of elf bij ons. Hij spreekt redelijk Engels en fungeert spontaan als een soort gids. Hij probeert zelfs kleine dingen te vertellen over de planten langs het pad. Uiteindelijk loopt hij zo’n 12 kilometer met ons mee. Dan besluit hij terug te keren. We nemen afscheid en geven hem een leuke fooi mee, hij is als een kind zo blij. De wandeling verveelt geen moment: schitterende natuur, vriendelijke mensen, leuke ontmoetingen en fantastische uitzichten over de heuvels en het Kivumeer maken dat we tijd en vermoeidheid totaal vergeten.
We overnachten in Cyimbiri Basecamp, waar we voor het eerst in weken weer blanken zien: een stel Grieken en een stel Duitsers. De Grieken lopen de trail ook, we zullen ze morgen vast weer tegenkomen. Wat een pure dag!
Dag 2 Cyimbiri – Kinunu
14,8 kilometer / 460 meter stijging / 385 meter daling
Vandaag lopen we een relatief makkelijke dag. Zowel de afstand als de hoogteverschillen zijn goed te overzien. Dat geeft ons de ruimte om extra te genieten, en dat doen we volop. Onderweg lopen we door bamboebossen waar druk geoogst wordt, gevolgd door smalle paadjes tussen bananenplantages. In de dorpen ligt overal cassava te drogen, de zure geur komt je van verre tegemoet. Een hele familie is bezig cassava te schillen. Wij doen ook een poging en vinden het prachtig om even “één van hen” te zijn.
De route loopt vaak laag langs het water, maar af en toe klimmen we 100 à 150 meter omhoog, wat ons weer nieuwe uitzichten oplevert. Bij een klein winkeltje kopen we een paar oliebollen en een flesje drinken. Binnen de kortste keren staan we omringd door een schare schoolkinderen. Ze joelen en lachen, maar als we een foto willen maken, duikt de helft snel weg.
We zien veel koffieplanten en passeren meerdere “washing stations”. Bij een koffie-drogerij worden we spontaan rondgeleid door de manager. We overnachten in Kinunu Guesthouse, waar we al vroeg in de middag vriendelijk worden ontvangen. Luxe kamers met warme douche en een restaurant met een fenomenaal uitzicht. We treffen hier twee Slovenen die een deel van de trail in omgekeerde richting lopen.
Dag 3 Kinunu – Bumba
19,8 kilometer / 715 meter stijging / 740 meter daling
Volgens meerdere bronnen is dit de zwaarste etappe. We ontbijten om 6.00 uur en vertrekken al vóór 7.00 uur. We genieten opnieuw volop van de omgeving en de mensen. Het grootste deel van de trail ligt hoger, waardoor we vaak door dorpen lopen met weidse uitzichten over het meer. Onderweg hebben we veel lol met de locals. Kinderen volgen ons en oefenen hun beperkte Engels: “I’m fine, give me money, give me water, good morning, what’s your name, bye bye.”
We lachen met een meisje dat om geld vraagt, maar uiteindelijk ons water geeft, na een paar grapjes. We geven haar een oliebol terug, waarop een lach verschijnt tot achter haar oren.
Het is zondag en we zien veel mensen netjes gekleed onderweg naar de kerk. We passeren een enorme kerk boven op een heuvel; het gezang komt ons al van verre tegemoet. De deur staat open, dus we besluiten een kijkje te nemen. Vrouwen schuiven op om plaats te maken voor ons. We doen onze petten en rugzakken af, nemen plaats op de houten banken en volgen een klein half uurtje de katholieke dienst. Daarna gaan we weer verder, er ligt nog een flinke afstand voor ons.
Bij aankomst bij de Koko-rivier hebben we een escape-optie: vanaf hier kunnen we met een mototaxi de laatste steile klim van 500 meter omzeilen. Een beetje tegen onze principes (en ons ego), maar er volgen nog zeven wandeldagen. We kiezen er toch voor. Bij aankomst in Bumba staat onze eigen camper al klaar. Ernest, de manager, verwelkomt ons met verse ananas.
Dag 4 Bumba – Karongi
16,3 kilometer / 455 meter stijging / 940 meter daling
Vanuit Bumba beginnen we aan de vierde dag van onze trail. We hebben er zin in! Van de manager van ons verblijf krijgen we nog een rolex mee: een chapati (soort pannenkoek) opgerold met een omelet en groenten. Daar gaan we ons later bij de lunch heerlijk mee vermaken.
Onderweg zien we typische maandagochtendtaferelen. Kinderen gaan naar school, anderen slepen hun handelswaar richting de plaatselijke markt. We krijgen er geen genoeg van, zo lekker dicht bij het gewone, pure leven. We lopen door bananenbossen en suikerrietvelden en kopen voor nog geen tien cent een stuk suikerrietstengel, waar we – net als de locals – heerlijk op kauwen.
We passeren twee rivieren. Bij de eerste is een prachtige hangbrug aangelegd. Bij de tweede moeten de schoenen uit en lopen we door het ondiepe water.
Maar dan gebeurt er iets onverwachts… Grietje komt ongelukkig ten val en heeft veel last van haar enkel. We nemen even rust, maar hebben geen andere keus dan voorzichtig door te lopen. Nog een kleine vier kilometer, en dat valt niet mee, berg op, berg af. Er zijn hier geen wegen, geen auto’s, zelfs geen mototaxi. Grietje strompelt met de nodige pijn verder.

Dan komen we bij een inham van het Kivumeer, waar we per bootje naar de overkant worden gebracht. Daar wacht een luxe onderkomen, mét warme douche en een goede straal!
Grietjes enkel blijkt verstuikt, waarschijnlijk licht tot matig. IJs en rust is de oplossing. We weten nog niet hoe we verdergaan. De trail afbreken? Of na herstel weer oppakken…
En weer door…
Helaas, we beseffen dat Grietje haar enkel meer tijd nodig heeft om te herstellen. Een paar voorzichtige stappen lukken nog, maar daar is dan ook alles mee gezegd. We besluiten de trail af te breken en ons te richten op andere dingen die wél mogelijk zijn langs het Kivumeer.
We keren terug naar Karongi, waar we een rondvaart van zo’n drie uur maken. De tocht brengt ons langs verschillende eilanden, zwemmende koeien en een indrukwekkende kolonie vleermuizen op Napoleon Island.
Zwemmende koeien
We wisten niet dat koeien konden zwemmen, en onze verbazing was dan ook groot toen we het met eigen ogen zagen. Tussen de schilderachtige eilanden voor de kust van Karongi wordt een kudde van zo’n vijftien koeien het water in gestuurd. De afstand tussen de twee eilanden is zo’n 40 meter. Op het andere eiland ligt vers gras voor ze klaar. Waarschijnlijk gebeurt dit vaker, en misschien precies op het moment dat wij eraan komen, maar het blijft fascinerend om te zien hoe behendig deze logge dieren door het water glijden. Ja, het is een beetje in scène gezet, maar dat doet niets af aan het spektakel.
Vleermuizen op Napoleon Island
Het eiland dankt zijn naam aan de herkenbare vorm, die doet denken aan Napoleon’s kenmerkende hoofddeksel. Maar wat we daar zíén is nog veel indrukwekkender, duizenden vleermuizen hangen in de bomen, luid krijsend tegen elkaar.
Er zouden zo’n 40.000 fruitbats leven, grote vleermuizen met een strogeel-grijsbruine vacht. Ze hangen overdag in de schaduwrijke bomen van het eiland. Tegen de schemering verspreiden ze zich over de omliggende eilanden om voedsel te zoeken, om zich bij zonsopkomst weer te verzamelen op Napoleon Island. We kunnen ze tot op een halve meter benaderen. Een unieke ervaring.
We varen verder langs de prachtige, groene kust van het meer, op weg naar ons kampeerplekje. We overnachten in de tuin van een hotel, stijf aan de waterkant. Prachtige setting!
Genocide
Helaas kwam bij het denken aan Rwanda direct de verschrikkelijke genocide van 1994 in ons op. De televisiebeelden van toen staan ons nog helder voor de geest. Tegelijk realiseren we ons dat veel jongere generaties vaak geen idee hebben wat zich hier precies heeft afgespeeld.
In het kort: in Rwanda leefden voornamelijk twee bevolkingsgroepen, de Hutu’s en de Tutsi’s. Van oorsprong waren Tutsi’s vooral veehouders, terwijl Hutu’s meer gericht waren op landbouw. De Tutsi’s hadden historisch gezien vaak een hogere maatschappelijke status en bezetten regelmatig bestuursfuncties. Dit leidde tot spanningen, die in de jaren voorafgaand aan 1994 sterk oplaaiden.
Met behulp van grootschalige propaganda werd het beeld verspreid dat de Tutsi’s een bedreiging vormden. In een periode van slechts 100 dagen werden naar schatting meer dan 800.000 mensen vermoord, voornamelijk Tutsi’s, maar ook gematigde Hutu’s die zich tegen het geweld keerden. Op de meest gruwelijke manieren werden dorpen uitgeroeid. Veel slachtoffers zijn begraven in massagraven.
Wat opvalt is hoe snel na deze tragedie door velen is geprobeerd om vergeving en verzoening te vinden. Rwanda heeft zich de afgelopen decennia op indrukwekkende wijze hersteld en een nieuwe toekomst opgebouwd. Toch zijn de wonden nog altijd diep. Tekenend is dat het in Rwanda bij wet verboden is om iemand te vragen tot welke etnische groep hij of zij behoort.
Er zijn in het land ongeveer 250 genocide memorials, waarvan er acht de status van nationaal herdenkingsmonument hebben. Wij bezoeken er twee: het Kigali Genocide Memorial en het Bisesero Genocide Memorial. Deze plekken bieden diepgaand inzicht in de verhalen en achtergronden van deze verschrikkelijke gebeurtenissen, die, hoe ongelooflijk het ook lijkt, nog maar 31 jaar geleden plaatsvonden. Beide memorials bevatten massagraven en uitgebreide informatie in tekst en beeld. In Bisesero vind je zelfs vitrines met vele honderden schedels en botten. Je wordt hier rondgeleid door een gids, die vaak gruwelijke, nauwelijks te bevatten verhalen met je deelt.
Als je meer wilt weten over de genocide en de achtergronden ervan, dan is er online veel betrouwbare informatie te vinden. Wij vonden dit bezoek in ieder geval indringend, confronterend en onvergetelijk.