Reisperiode juli 2025
Serengeti NP – De grote migratie
In Arusha zijn we al dicht bij de hoofdingang van Serengeti National Park. Maar de enorme toeristenindustrie en de duizenden safari-auto’s die we daar zien, doen ons besluiten het park niet binnen te gaan. Toch blijft het knagen… We zijn hier misschien maar één keer, en de migratie van de gnoes (wildebeesten) staat hoog op onze verlanglijst. We besluiten met een grote boog om het park heen te rijden en het via de westkant (lees: véél rustiger) binnen te gaan.
Dag 1 – Serengeti West Corridor
In het plaatsje Lamadi komen we in contact met Elija, een lokale gids. Samen stellen we een safari van tweeënhalve dag samen. Zijn belofte: 90% kans dat we de migratie zien. Daar gaan we voor.
De eerste dag rijden we het park in en genieten meteen van de rust en de wijdse uitzichten over de savanne. We spotten van alles: struisvogels, giraffen, olifanten, hyena’s, wrattenzwijnen, impala’s, gazellen, leeuwen, waterbokken, nijlpaarden, krokodillen en talloze vogels. Maar het indrukwekkendst zijn de eindeloze kuddes gnoes en zebra’s. Vele duizenden, zover het oog reikt. Adembenemend.
Naarmate we dichter bij het centrum van de Serengeti komen, neemt de drukte toe. Voor ons het teken om het park weer te verlaten via de Ikoma Gate. We overnachten in een splinternieuwe lodge in Mugumu. Alles is gloednieuw, en we zijn een van de eerste gasten. Ze streven duidelijk naar een westerse standaard van service, maar het jonge personeel – inclusief de manager – heeft ondanks hun tomeloze inzet nog veel te leren. Aandoenlijk bijna. Ze rennen zich het vuur uit de sloffen, brengen handdoeken met een buiging, maar vergeten dan bijvoorbeeld wc-papier of het ontbijt. Typisch Afrikaans: over de top dienstbaar, maar soms nét even anders dan je gewend bent.
Dag 2 – De oversteek
De volgende ochtend gaan we vroeg op pad. Eén doel: de migratie. We rijden naar de noordelijke Mara-rivier, waar de beroemde oversteekplaatsen zijn. Onderweg passeren we opnieuw gigantische kuddes gnoes. De spanning stijgt. Elija schat in dat het moment van de oversteek dichtbij is. Maar waar en wanneer?
Bij een vallei zien we opeens de hele kudde richting het oosten trekken. Alle gidsen denken dat dít de plek wordt. In een mum van tijd razen tientallen jeeps als bezetenen over het terrein — stofwolken, getoeter, schreeuwende chauffeurs. Het lijkt wel een safarirally. Maar de gnoes hebben andere plannen en draaien weer om. Frustratie alom. Elija blijft kalm. Even later weet hij een prachtige plek aan de rivier te bemachtigen, uit de drukte. We wachten… Een paar gnoes steken voorzichtig het water over. Dan, ineens, alsof een knop wordt omgezet, komt de hele kudde in beweging. Duizenden gnoes denderen naar beneden, het water in, gevolgd door honderden zebra’s. Wat een spektakel, dit is rauwe, pure natuur. Onze harten bonzen. Na een halfuurtje is het over. De meeste dieren zijn overgestoken. Stilte. We beseffen dat we zojuist iets spectaculairs hebben meegemaakt.
Op weg terug richting de uitgang spotten we nog talloze dieren, waaronder drie cheeta’s. Maar de oversteek… dát was het moment waar alles om draaide!
Langzaam het land uit
Als we een beetje bekomen zijn van al het moois in de Serengeti, gaan we weer op pad. In zuidwestelijke richting, omdat we Burundi via de zuidkant willen benaderen. Het is nog zo’n 800 kilometer naar de grens. We doen kalm aan – elke dag een stukje – en genieten vooral van alles wat we onderweg tegenkomen.
Mwanza blijkt een drukke stad, waar we een ferry nemen over een inham van het Victoriameer. Altijd weer leuk, zo’n boottochtje tussen de locals.

We overnachten op een lodge/farm/camping aan de oever van het meer: een supermooie accommodatie, zelfs met een zwembad. Bij de prijs is een ontbijt inbegrepen, dus laten we ons ’s ochtends heerlijk bedienen aan het water van het Victoriameer.
In de buurt van Geita bevinden zich de grootste goudmijnen van Tanzania. In het stadje zelf is daar al ets van te merken, wat rijkere huizen, een paar goedgevulde winkels, maar in de omliggende stoffige dorpjes is het armoe troef. Aan de werkomstandigheden en de kwaliteit van de hutjes is te zien dat het goud hier vooral voor anderen glanst.
Later stoppen we even bij een groepje mensen dat zand zeeft in de hoop op kleine klompjes goud. Verderop zien we uitgestrekte rijstvelden en vaak koeien met enorme hoorns.

Verder naar het zuidwesten rijden we over onwaarschijnlijk mooie asfaltwegen. Nog maar net aangelegd en nauwelijks verkeer. Maar wel van Afrikaanse kwaliteit: op een gegeven moment moeten we een bypass nemen omdat een stuk van ongeveer 100 meter volledig is ingestort. Verwonderd maken we een paar foto’s.
Even later moeten we ons registreren. De weg loopt hier midden door een vluchtelingenkamp. Sinds 2015 verblijven hier naar schatting 150.000 mensen uit Burundi. Destijds gevlucht uit onvrede over het regime. Nu lopen ze het risico alsnog te worden opgepakt of terug te keren naar extreme armoede. En dus blijven ze, zonder toekomstperspectief, in een kamp dat wordt gerund door verschillende hulporganisaties. Er bestaan programma’s voor vrijwillige terugkeer, maar daar maakt bijna niemand gebruik van. Het onderwijs is beperkt en de dagen lijken vooral gevuld met wachten. In het kamp mogen we geen foto's maken. We vinden een plekje in het wild, een kilometer van de hoofdweg, boven op een heuvel met een fenomenaal uitzicht. Nog 40 kilometer te gaan tot de grens met Burundi.
Onze conclusie over Tanzania
Tanzania begon voor ons vanuit Malawi, 46 dagen hadden we nodig om het land te verkennen. In Ruaha National Park zagen we de eerste olifanten, wilddogs, giraffen en hyena’s. Daarna wandelden we een dag in de buurt van Morogoro, waar het groen was en de paden smal en steil, midden tussen de locals.
In Selous NP (Nyerere NP) voelden we pas echt hoe groot en leeg Tanzania kan zijn. Heerlijk tussen de buffels en de stilte. Onze navigatiesystemen lieten ons in de steek met als gevolg dat we midden op de savanne de nacht door brachten. Daarna door naar de kust en op de boot naar Mafia Island, waar we doken en snorkelden tussen de schildpadden en ’s avonds aten met onze voeten in het zand. Een paradijsje!
Dar es Salaam was een harde overgang, druk en chaotisch, lang wachten in de garage en 5 dagen salmonella vergiftiging. Gelukkig trokken we snel het binnenland weer in, naar de Usambara Mountains. Koele nachten, mooie wandelingen, en mooie ontmoetingen. Daarna een omweg om de drukte nabij de oostkant van Serengeti te vermijden.
Onderweg een ontmoeting met de Maasai, vol trots en tradities. En uiteindelijk stonden we daar: bij de Mara-rivier, waar duizenden gnoes en zebra’s zich in het water stortten. Eén grote hectiek. En wij er middenin.
Vanaf daar reden we langzaam het land uit. Langs goudzoekers, ingestorte wegen en een vluchtelingenkamp waar mensen al jaren vastzitten. Tanzania was een aaneenschakeling van hoogtepunten.
Een land dat we niet snel vergeten...op naar Burundi!