Reisperiode februari 2023

Over Ivoorkust

Ivoorkust is een voormalig Franse kolonie en de voertaal is dan ook Frans. Volgens Wikipedia wil de regering internationaal graag in het Frans worden aangesproken, dus doen wij dat vanaf nu ook maar: Cote d’Ivoir.

Het land is ongeveer 8 keer zo groot als Nederland en er wonen zo’n 28 miljoen mensen. Ongeveer de helft is christen en zo’n 25% moslim. De rest is anders gelovig of niet. Een behoorlijk deel van de export bestaat uit cacaobonen en cacaopasta. Maar ook goud, olie, palmolie, cocosproducten en rubber behoren tot de exportproducten. 

Een eerste indruk 

Vanuit Liberia passeren we probleemloos de grens en rijden we Ivoorkust binnen. We waren even vergeten dat men hier Frans spreekt, dat is weer even wennen. Elke keer is het weer spannend wanneer we een onbekend land binnenrijden. Als eerste vallen ons de contrasten op. We zien traditionele lemen, met palmbladeren bedekte huisjes. Maar verrassend genoeg ook veel modernere gebouwen, grotere bedrijven en redelijk wat auto’s op een goed geasfalteerde weg. We rijden naar Danané waar we onze gebruikelijke praktische zaken zoals geld en simcard regelen. In de hoofdstraat zit zelfs een gezamenlijk modern gebouw met een supermarkt en een lunchroom. Hier kopen we een croissantje en een kop koffie. Dat is lang geleden…

We nemen een kijkje in straatjes achter de hoofdstraat en zien daar dezelfde taferelen als we nu zo vaak gezien hebben…marktkraampjes met veelal dezelfde producten, zanderige wegen en armoedige bouwwerken.

Vanaf Danané rijden we door naar het grotere Man. Hier staan we drie dagen op een katholiek missieterrein. Er wonen hier diverse gelovigen die deels werken in het naastgelegen ziekenhuis. Het is een rustig middenterrein waar we op gras staan. Even een paar dagen bijkomen voordat we het land verder ingaan.

Op weg naar National Park Taï

Vanaf het dorpje Taï nemen we afscheid van Jules en Elske, overlanders die ook onderweg naar het zuiden zijn en waar we een stukje mee hebben opgereden. Wij gaan door naar de entree van het Nationale Park Tai. Onderweg zien we veel rubberplantages. We hebben dit nog niet eerder gezien en zijn benieuwd naar de werkwijze. Aan de boom hangt een soort emmertje waarin het rubber drup voor drup wordt opgevangen. Later wordt het inmiddels geharde rubber uit het emmertje gehaald en verzameld om uiteindelijk in grote vrachtwagens naar de haven te worden vervoerd. “Het wordt wereldwijd geëxporteerd, vooral naar Azie”, vertelt een local.

Naast de rubberproductie zien we veel cacaobomen. Ook dit hebben we niet eerder in deze omvang gezien. De cacaobonen worden vanaf april geoogst.  Maar wellicht de grootste inkomstenbron voor dit gebied vormt de productie van palmolie, waarvan de oogst in volle gang is. De vruchten van deze palmbomen worden verzameld op kleine trikes en vervolgens afgevoerd naar een fabriek. Onderweg hebben we twee van deze fabrieken gezien. De rode bessen worden hier gescheiden van de pitten en gekookt zodat de olie komt bovendrijven.

Palmolie wordt wereldwijd enorm veel gebruikt in voedingsmiddelen. Daarnaast is het een ingrediënt voor shampoo en andere zepen. Niet iedereen is blij met de grootschalige rubber-, palmolie- en cacao plantages. Er zijn in het verleden vele hectares oerwoud gekapt om bomen in lange rechte rijen aan te planten. We zien dat een groot deel van de bevolking werkzaam is, in en rondom de plantages. 

We voelen hier duidelijk de tegenstelling van natuurbehoud en economische ontwikkeling. In het aangrenzende Nationale Park Taï is geen plaats voor deze plantages en wordt het oeroude regenwoud beschermt.

Chimpansees in National Parc Tai

Een absoluut hoogtepunt van onze reis door Cote d’Ivoir is een bezoek National Parc Tai. Het afgelegen karakter en de moeilijke bereikbaarheid maakt een bezoek al uniek. Maar nog veel unieker zijn de chimpansees die er leven. Ze staan bekend om het gereedschap wat ze gebruiken om noten te kraken. Dat willen we zien! Vanaf de weg langs het nationale park gaan we zo’n 12 kilometer de jungle in. Ver verwijderd van grootschalige menselijke invloed. Voor de eerste 5 kilometer is onze 4×4 camper een uitkomst, de laatste 7 kilometer kunnen we alleen te voet afleggen door het dichtbeboste oerwoud.

Onze gids wijst ons regelmatig op de bijzonderheden van deze flora en fauna. We banen ons een weg door de lianen en andere exotische begroeiing. Terwijl we soms verstrikt raken, passeren we enorme bomen met een hoogte tot 50 meter in verschillende vormen.

Na al dit moois arriveren we bij ons basiskamp waar we naast een Duitse fotograaf de enige bezoekers zijn. We worden in  de watten gelegd met een lekker diner en brengen de nacht door in een tent. In het donkere oerwoud horen we ‘s nachts geritsel van onbekende dieren en soms vallende vruchten.

De Chimpansees

Half vijf…de wekker gaat... Vijf uur…ontbijtje in de jungle... Half zes…op zoek naar de chimpansees.

In het pikkedonker banen we ons een weg door het dichtbegroeide oerwoud. Gelukkig bieden onze hoofdlampjes uitkomst. Bij het opkomen van de zon ontwaken ook de chimpansees en gaan ze eerst op zoek naar voedsel. Hét ideale moment om ze te spotten. Onze ervaren gids staat regelmatig stil om goed te kunnen luisteren. Hij kan elk geluidje thuisbrengen…maar vooralsnog geen geluid van de chimpansees. We lopen door, de eerste lichtstralen komen al door het dak van bladeren.

Dan in de verte horen we duidelijk geluiden van een groep chimpansees. We weten nu de richting. De gids geeft ons mondkapjes. Ter preventie. De chimpansees zijn gevoelig voor bacteriën die makkelijk via de mens overdraagbaar zijn. Het laatste wat we willen, is deze unieke dieren besmetten.

Opeens, op een meter of 15 zit er een chimpansee doodleuk van fruit te genieten. De adrenaline spiegel stijgt. Wat een fantastische ervaring. We zijn doodstil en even verderop zien we nog meer chimpansees. We proberen vast te leggen wat we zien.

Dan zien we het notenkraken. Het eetbaar maken van voedsel met gebruik van gereedschap is absoluut uniek. De chimpansees gebruiken hiervoor een steen. Hiermee slaan ze op de noot waarna ze deze lekker oppeuzelen.

Het tafereel herhaalt zich meerdere malen en later zien we nog hoe gemakkelijk de chimpansees zich door de bomen en takken bewegen. Zo dicht zijn we nog nooit bij chimpansees in hun eigen habitat geweest. Het notenkraken hebben we in de film "Overlanden in Ivoorkust" kunnen vastleggen.

Op een open plekje komt een chimpansee naar ons toe en gooit met stenen en takken. Volgens de gids ongevaarlijk maar prachtig om een deel van hun karakters te zien. De chimpansee laat graag zien wie de baas is!

Na deze unieke ervaringen waarin we de chimpansees bijna drie uren in hun natuurlijke habitat hebben kunnen observeren is het tijd om terug te gaan naar het kamp.

Cassavemeel

Via een gravelroad met hier een daar een plas water gaan we in zuidelijke richting naar de kust. Op een door Duitsers beheert stuk grond doen we een dag of drie rustig aan onder de bomen op een verlaten strand.

 

Dan verder langs de kust naar San Pedro, wat een aantal verrassend moderne winkeltjes heeft. We vervolgen onze weg naar het noorden. De wegen zijn hier geasfalteerd maar er zitten zo veel diepe gaten in het asfalt, dat we al slalommend gemiddeld nauwelijks 30 kilometer per uur halen. Op zich niet erg, want er is genoeg te zien onderweg. Zo stoppen we bij een dorpje waar ze druk bezig zijn met de productie van cassave meel. Ze gebruiken hiervoor de wortel van de cassave plant. De wortel wordt geschild en daarna in een machine fijngemalen. Het wittige “poeder” wordt daarna gekookt. Dit is erg belangrijk om het giftige blauwzuur onschadelijk te maken. Na het droogproces wordt het goedje nogmaals gezeefd en in zakken verpakt.

Het dient als meel voor het bakken van diverse producten en veelal verkocht in de steden. De hele familie, van jong tot oud werkt mee.

Weverijen 

Een stukje verderop hebben ze een andere manier gevonden om in het dagelijks levensonderhoud te voorzien. Velen houden zich hier bezig met het weven van kleden. Vaak jonge jongens zijn bezig met het maken van langwerpige weefsels die vervolgens aan elkaar worden genaaid tot kleden.

Het is allemaal prachtig om te zien maar wij stappen snel weer in onze auto, waar we de luxe van de airco omarmen. We hebben de laatste weken soms best last van de warmte. Het is hier iedere dag zo’n 33-36 graden. Maar de hoge luchtvochtigheid zorgt er voor dat je bij nietsdoen toch nog steeds hevig zweet. We verbazen ons regelmatig over de lokale bevolking die standaard in lange broeken loopt met soms winterjassen en gebreide mutsen…

Yamoussoukro 

Yamoussoukro is de hoofdstad van Cote d’Ivoir. Zeker niet wat inwoneraantal betreft, er wonen “maar” een kleine 400.000 mensen. De stad is in 1983 door de toenmalige president uitgeroepen tot hoofdstad en vanaf dat moment is er behoorlijk geïnvesteerd. Enorm brede avenues geven een stadse aanblik. Maar ook de grote reclameborden, redelijk wat moderne auto’s en gebouwen geven je niet direct de indruk dat je je in een doorsnee West Afrikaanse stad begeeft.

Basilique Notre-Dame de la Paix

Aan de rand van de stad staat één van de grootste basilieken ter wereld, de Basilique Notre-Dame de la Paix. Het biedt plaats aan 3000 gelovigen en de bouw koste 300 miljoen Amerikaanse dollars. Op de doordeweekse dag die wij er waren troffen we alleen een handjevol toeristen. 

Tussen Yamoussoukro en Abidjan  loopt een snelweg. Op onze reis naar het zuidelijk Afrika hebben we sinds Marokko geen snelwegen meer gezien. Even wennen, maar ook heerlijk ontspannen sturen. Er wordt zelfs tol geheven met poortjes zoals we dat van de Franse “peage” kennen.

Het treffen van andere overlanders

Halverwege hebben we afgesproken met Jules en Elske, Nederlandse overlanders die we al eens eerder troffen. We hebben een ontzettend gezellige dag/avond op een prachtplek aan een zwemmeertje waarbij we Elske’s nacho’s eten en ‘s avonds rummikubben.

Abidjan

Dan verder naar Abidjan, de stad met de meeste inwoners (bijna 5 miljoen). In Abidjan zijn de contrasten groot. Vele buitenwijken worden bewoond door mensen die maar net het hoofd boven water kunnen houden. Midden in de stad zie je daar niets meer van terug. We bezoeken een overdekt winkelcentrum die zo in een gemiddelde Europese stad past. Grote winkelketens hebben er een vestiging en we maken een ruwe schatting dat de helft van de bezoekers blank is. De mensen uit de buitenwijken zie je hier niet. Wij lopen er even rond, kopen een t-shirt en een zwembroek en gaan snel weer naar rustiger oorden.

Nieuwe BF Goodrich banden

In Abidjan krijgen we de kans om onze BF Goodrich All terrain banden in te wisselen voor nieuwe exemplaren. Het vinden van de gewenste band was nog een behoorlijke zoektocht, met name omdat we op 18 inch rijden. De BF Goodrich-banden hebben ons 70.000 kilometer over verschillende ondergronden vervoerd zonder lek te gaan. Bij het wisselen wordt er toch een spijker zichtbaar die zich net niet door de hele band geboord heeft. Gelukje, maar willen niet meer anders dan BF Goodrich!

Luxe overnachtingsplek 

Onze overnachtingsplekken in Ivoorkust zijn zeer divers. Van midden in het bos tot een veilige plek bij een politiepost. Eén van de categorieën is een parkeerterrein bij een hotel of restaurant. Het zijn geen officiële campings, maar je kunt er wel gebruik maken van de voorzieningen.

Eén zo’n plekje vinden we op een resort vlak voordat we Cote d’Ivoir verlaten. Als we de eigenaar vertellen overlanders te zijn, beginnen z’n ogen te twinkelen. Op het ruime parkeerterrein met bewaking krijgen we een fantastische plek onder een palmboom in de schaduw. Om de hoek bevinden zich de sanitaire voorzieningen waaronder een heerlijke douche en WC met papier! Verder een groot zwembad met loungebanken en uitzicht op het Atlantische strand. Er tussenin een restaurant met gezellige bar. Kosten…..niets, alleen en keer komen eten in het restaurant. We hebben besloten hier maar even een mini-vakantie in te bouwen.

Conclusie

We hebben de bevolking als zeer vriendelijk ervaren. In Cote d’Ivoir valt ons op dat het land verder ontwikkeld is dan menig van de voorgaande landen die we bezochten. Je ziet het terug in auto’s, gebouwen, wegen, winkels en kleding. Er is zelfs een vorm van binnenlands toerisme. Toch is de luxe niet voor iedereen weggelegd, op het platteland en in de buitenwijken van de steden zijn velen blij iedere dag hun kostje weer bij elkaar te schrapen.

Zo zie je op het platteland veel brommertjes, maar in Abidjan komen we ze nauwelijks tegen. Daar rijden veel grotere auto’s en is er zelfs sprake van een ochtend- en avondspits.

Mooi land!