Reisperiode september 2025
Umoja Woman Village
Na een paar dagen reflecteren van onze avonturen in de woestijn maken we wat globale plannen voor de komende weken. Een mooie rit over het asfalt brengt ons bij Umoja village, vlakbij Archers Post ten noorden van het Samburu National Reserve. Mede-overlanders vertelden over een project in Umoja waar alleen vrouwen wonen die op één of andere manier voor mannen op de vlucht zijn.
Het dorpje, Umoja Woman Village, herbergt 38 personen, vrouwen en kinderen. De vrouwen, afkomstig uit ver afgelegen gebieden van diverse stammen, Turkana, Samburu en Rendille, verblijven hier in veiligheid omdat ze op de vlucht zijn voor hun mannen en/of (schoon)familie. Het zijn veelal vrouwen die op zeer jonge leeftijd zijn uitgehuwelijkt tegen een kudde vee, zwaar zijn mishandeld of gescheiden en daarna bedreigt met de dood. Veel van de dreigementen en mishandelingen vinden hun basis in de culturen en gewoontes van de verschillende stammen welke vaak erg afgesloten van de rest van wereld leven. Voor ons als westerlingen nauwelijks te bevatten. Maar we horen de meest verschrikkelijke verhalen van direct betrokkenen. We zijn er stil van.
In het nederzettinkje staan een stuk of 10 traditionele hutjes, door de dames zelf gebouwd van takken, leem en daken van gedroogde mest. Er wonen momenteel 38 vrouwen en kinderen. Er is een schooltje waar één van de dames les geeft aan de jongste kinderen.
Via een tolk praten we even met een meisje waarvan de leeftijd onbekend is. Ze heeft geen geboortepapieren. We schatten haar tussen de 10 en 13 jaar. Ze moest verplicht trouwen met een oudere man tegen betaling van 10 geiten voor haar familie. Ze heeft weten te vluchten en is anderhalve week geleden hier terechtgekomen. Hier is het veilig. Haar “man” zal ongetwijfeld z’n 10 geiten terug willen.
Het project is in 1990 opgezet door Rebecca Losilosi, zelf slachtoffer van seksueel geweld, samen met vijftien andere vrouwen. Aanvankelijk voor vrouwen die seksueel werden mishandeld door Britse soldaten die er gelegerd waren. De vrouwen leven van de verkoop van sieraden, campingopbrengsten (waar wij ook staan), en giften van een Duitse hulporganisatie.
Samburu National Reserve
Samburu zal waarschijnlijk ons laatste park in Afrika zijn. Na zo’n vijftien parken hopen we stiekem nog steeds op die ene ontmoeting met een luipaard. We overnachten vlakbij de ingang en rijden rond de middag naar binnen. Met een 24-uurs ticket hebben we ook morgenochtend nog tijd.
Zoals in zoveel parken is de rivier hier de levensader. Dieren verzamelen zich rond het water en dat maakt de kans op bijzondere ontmoetingen groot. Samburu staat bekend om de “special five”: vijf dieren die uniek zijn voor dit gebied.
Een luipaard zagen we niet (die blijft op ons wensenlijstje), maar de hele special five wél en dat voelde eigenlijk nog specialer.
• Grevy’s zebra: met zijn witte buik en grote oren een forse, opvallende verschijning.
• Reticulated giraffe: prachtig met zijn scherpe contrast van wit en donkerbruine vlekken.
• Beisa oryx: een sierlijke antilope, dit keer met de kenmerkende koptekening. We zagen zelfs een parend stel.
• Gerenuk (giraffegazelle): een gazelle met een lange nek die rechtop op zijn achterpoten kan staan om blaadjes te eten.
• Somali ostrich: struisvogels met een blauwe hals en poten. Ze leken ons enorm groot.
Alle vijf worden in meer of mindere mate bedreigd – extra bijzonder dus om ze allemaal te zien. Verder spotten we nog een spectaculaire toom van meer dan honderd vulturine parelhoenders met hun schitterend blauwe verenkleed. Tevreden verlaten we het park – zonder luipaard, maar met een ervaring die we niet snel vergeten.
Van Archers Post naar Lamu (700-800 kilometer)
Na ons bezoek aan het Samburu National Reserve en een paar dagen rust gaan we verder naar Lamu, een eiland voor de Keniaanse kust. We weten weinig zeker over de toestand van de wegen en dus hebben we geen idee hoe lang we er over gaan doen. Onze informatiebronnen, diverse kaarten en satellietbeelden geven verwarrende informatie. Het is een weinig bereisd gebied, dat zien we bijvoorbeeld aan het aantal opgevoerde plaatsen op iOverlander. Aan de kleur van de satellietbeelden, geel en rood, is te zien dat het droge woestijn/savanne betreft.
Verder kijken we nog even bij het Nederlandse reisadvies, wat wij meestal ook als zodanig beschouwen en het zien als een waarschuwing als het nodig is. En inderdaad, de kleur is geel of rood. We zijn dus gewaarschuwd! Voor ons betekent het extra goed opletten en informeren bij locals.
Het eerste deel van de route is nog verrassend mooi asfalt, wat later overgaat in asfalt met gaten. Gaten zo veel, groot en diep dat zigzaggen geen zin meer heeft en de gemiddelde snelheid onder de twintig kilometer per uur zakt. Dan passeren we een vulkanisch gebied met vele uitgedoofde exemplaren overal om ons heen. De harde warme wind blaast het bruine stof achter ons snel weg. Dan naderen we een deel waar ze bezig zijn met de aanleg van een nieuwe weg. Maar die weg is nog lang niet klaar en dus zijn we de eerste 200 kilometer tot Mado Gashi aangewezen op een bypass gravelrood met corrugation (wasbord) van het ergste soort. Op plekken waar ze aan het werk zijn kun je geen hand voor ogen zien van het opgewaaide stof.
Voor ons is het überhaupt onbegrijpelijk dat ze hier zo’n weg aanleggen. Het kost vele honderden miljoenen en de bevolking hier in de woestijn heeft nauwelijks een brommer, laat staan een auto. Nee, de mensen zijn vergaand zelfvoorzienend, leven van hun vee en wonen in primitieve hutjes van takken en kleden. De veehoeders die we tegenkomen hebben door de eeuwige wind en zon getekende, geleefde gezichten. De doeken die ze om hun hoofden dragen hebben dat kennelijk niet kunnen voorkomen. Vrouwen zijn veelal gesluierd, dragen lange rokken en soms een nikab. Het is wel duidelijk dat we diep in de Arabische wereld zijn beland en de islam voor velen de enige houvast is.
Overnachten doen we in de middle of nowhere, als we een poosje niemand langs de weg hebben gezien slaan we zomaar de woestijn wat dieper in, zigzaggen tussen de bosjes door en zetten de camper zo, dat we nog even lekker in onze “eigen” schaduw kunnen zitten. Onderweg zagen we wat warthogs, giraffen en een hyena. Dus zodra het donker is maar naar binnen.
Onderweg vragen we bij politieposten naar de veiligheid en de toestand van de weg. Als we vragen “hoe ver iets is” krijgen we het standaard antwoord: “Not far”. Inmiddels weten we dat het nog héél ver kan zijn. De toestand van de weg wordt steevast met “good road” beantwoord, wat zoveel betekent als: je kunt er langs en komt niet vast te zitten De mensen hier hebben geen auto’s -dus geen ervaring- en kunnen we de vragen eigenlijk net zo goed niet stellen.
En dan is Mado Gashi in zicht. Op de aanvoerroute is er om de 200 meter een moskee, maar dan, zomaar uit het niets, een asfaltweg…zo vlak…als nieuw! Hier gaan we ons de komende 160 kilometer op uit leven. Garissa is de volgende redelijke stad, waar het verkeer drukker is, het moslimgehalte hoog, wij tanken en kopen een avocado die we even later tijdens onze lunch onder een boom opeten. Tegen het eind van de middag vinden we weer een plekje onzichtbaar vanaf de doorgaande weg, midden in de woestijn.
Nog 175 kilometer te gaan tot de kruising waar we definitief moeten beslissen: nemen we de weg naar Lamu of stappen we toch op het vliegtuig? Onderweg houden we het zekere voor het onzekere en vragen we bij politieposten naar de veiligheid. Het antwoord is telkens hetzelfde: "geen enkel probleem". Dat stelt gerust.
In Homa maken we een tussenstop bij een klein hotel, gerund door twee Ethiopische jongens. We bestellen Ethiopische koffie, nieuw voor ons. Het wordt geserveerd met brandend houtskool en een geurig aroma.
Verderop ontdekken we een spijker in onze rechter achterband. Gelukkig kunnen we deze bij een bandenreparateur snel verwijderen en lijkt het geen lek te veroorzaken. Met een gerust hart kunnen we weer verder.
Dan bereiken we de afslag naar Lamu. Voor de zekerheid vragen we nog één keer naar de veiligheid. Wederom horen we dat er niets aan de hand is. En zo ervaren wij het zelf ook tijdens de rit door het zogenaamde “rode” gebied: rustig en probleemloos. Onze kritische houding tegenover het officiële reisadvies wordt opnieuw bevestigd.
In het havenstadje worden we direct aangesproken door jongens die ons graag naar het eiland willen varen. Maar dat laten we voor morgen. Voor nu zetten we de auto neer op een bewaakte parkeerplaats, waar we bovendien mogen overnachten.
Lamu
Door mede-overlanders waren we getipt over Lamu Island. Een eilandje vlak voor de Keniaanse kust. De weg ernaartoe was verwarrend vanwege wat verwarrende informatie over veiligheid, maar er bleek uiteindelijk niets aan de hand. En dus zijn wij waarschijnlijk de enige westerse toerist (op dit moment) die het eiland per boot bezoekt en niet zoals de meeste mensen, per vliegtuig. Het eiland zelf is autovrij, we parkeren onze camper in de haven.
Bij het haventje klampen ons vele jongens aan die de overtocht wel willen verzorgen. Voor heel erg weinig vaar je met een overheidssboot en voor iets meer, maar nog steeds weinig, brengt een speedboot je in 10 minuutjes naar de andere kant. Wij nemen de speedboot en arriveren keurig bij een aanlegplaats bij het (hoofd)stadje Lamu (Old Town) op Lamu Island. We hebben besloten er een mini-vakantie van te maken en zijn dus op zoek naar een hotelletje voor drie dagen.
Het eerste hotel ziet er goed uit, met een zeer redelijke prijs. Toch kijken we even verder voor een goede vergelijking. We lopen door nauwe steegjes en vinden een andere B&B welke nog aantrekkelijker is. We hebben hier de beschikking over de hele bovenverdieping. Rondom is de kamer open en eigenlijk slapen we dus half buiten met een prachtig uitzicht over de stad. Zeer bijzonder. Het voelt behoorlijk luxe, en toch komt er -echt Afrikaans- alleen maar koud water uit de douche. Maar verder geen klagen.
Lamu staat op de UNESCO lijst van werelderfgoederen. Het is dan ook een zeer bijzonder stadje met een zeer rijke geschiedenis. Daarover later meer. Tijdens onze zoektocht naar een hotelletje komen we een moslimvrouw tegen die ons na een gesprekje uitnodigt om bij haar te komen koken en eten.
Lamu is een bijzonder eilandje met in totaal vier dorpjes. Het grootste dorp is Lamu en Shela staat ook bekend als bijzonder mooi. De mix van Swahili cultuur en Arabische invloed, samen met architectuur zijn er perfect bewaard gebleven. Er wonen met name moslims en de straatjes zijn soms zo nauw dat je elkaar lopend net kunt passeren. Het is een autovrij eiland, uitgezonderd een gemeentewagen en een ambulance. De mensen zijn er super vriendelijk en relaxt. Tijdens ons bezoek is het er niet druk, we zien maar enkele blanken. In de Europese winterperiode schijnt het er drukker te zijn. De hotelletjes hebben allemaal meerdere kamers beschikbaar voor zeer redelijke tarieven die ook nog eens onderhandelbaar zijn.
De eerste avond zijn we dus uitgenodigd door een onbekende moslimvrouw. Een alleraardigste dame met drie dochters van 18,16 en 4 jaar oud. Haar man is elektricien, maar heeft ook vaak geen werk. Je vraagt je bij dit soort uitnodigingen soms af, wat er achter zit. Is het puur uit het hart, of… waar zit het addertje…
We spreken af om 17.00 uur, en gaan op stap naar de markt voor ingrediënten. Later naar haar eigen tuintje met kruiden, een kokospalm en een citroenboom, net buiten het drukke deel van het dorpje. Dan nog even bij haar huis langs en weer terug naar de slager voor een kip. Het bij elkaar scharrelen van alle benodigdheden kost drie uren, waarin we vele “sisters en neighbours” ontmoeten en overal even een praatje maken. Haar man voegt zich, samen met z’n ezel, ook bij ons. Cor maakt ook even een ritje op de ezel die overigens gebruikt wordt voor allerlei vormen van transport. Personen, levensmiddelen, bouwmaterialen, je kunt het zo gek niet bedenken. Maar het is dan ook het enige vervoermiddel op het eiland, je ziet ze overal.
We besluiten om in het tuintje, waar ook een hokje met een primitief keukentje is, te gaan eten. Zodra we achter het hek zijn, gaan de hoofddoeken af en ontstaat er een informele sfeer. Grietje helpt mee met de voorbereidingen en Cor keuvelt wat met de man des huizes over z’n geloof en tradities. Dan hebben de dames een grote schaal rijst klaar. Samen met de kip, kokossaus en wat groenten wordt het uitgestald midden op een kleed. We zitten met z’n allen rondom de schalen en eten zoals de traditie dat voorschrijft met onze handen van de grote schaal. Het is heerlijk en gezellig. Na afloop wassen we onze handen met het sap van een vers geplukte citroen. Dan wordt de ezel weer opgeladen met alle potten, pannen en overblijfselen en gaan we terug naar het huis. Daar nemen we afscheid van een bijzondere en gezellige ontmoeting. Het addertje…? Nou, die was er eigenlijk niet. Misschien het feit dat wij de ingrediënten hebben betaald.
Op de eerste volle dag op Lamu gaan we lekker zelf struinen. Er is genoeg te zien. We zijn nog maar net onderweg door de nauwe steegjes of worden aangesproken door een dorpsbewoner. Op de bekende Afrikaanse wijze: we zijn ontzettend welkom en eigenlijk zonder dat je het in de gaten hebt neemt hij je mee en laat je van alles zien en vertelt honderduit over de geschiedenis van het eiland. We genieten enorm van z’n interessante verhalen en zijn zomaar anderhalf uur onderweg. We eindigen in een restaurant waar we koffie drinken en onze gids een fooi geven. Hij krijgt haast want hij moet “douchen, wassen en parfumeren” zoals hij zelf zegt, als voorbereiding op het vrijdagmiddag gebed.


Wij vervolgen onze weg weer in vrijheid voor een vier kilometer lange wandeling, deels over het strand naar het tweede dorp van het eiland: Shela. Een totaal ander dorp, het is er minder bedrijvig, er zijn luxe hotels en galerieën. Wel de nauwe straatjes maar minder puur. De luxe hotels en restaurants trekken een totaal ander publiek. Wij verwennen onszelf, lunchen er heerlijk, en betalen daarvoor een Europese prijs. We duiken even in het heerlijk warme zeewater. Maar op het witte zandstrand liggen is nauwelijks een optie vanwege de harde wind en het striemende zand. Terug in Lamu zitten we nog even op de pier en genieten van alle drukte om ons heen. We vinden Lamu veel authentieker en puurder dan het verderop gelegen Shela.
We sluiten ons bezoek aan Lamu af met een sunset-dhow-tour: een rondvaart met een traditionele zeilboot over de wateren rondom het eiland. De zon is nog warm en we liggen heerlijk op het dek te genieten van het kabbelende water, de rust en het prachtige uitzicht. We loeven langzaam op naar rustiger wateren, terwijl er bij het omzetten van het zeil een touw boven in de mast breekt. Eén van de lenige stuurmannen klimt in de mast om het touw te vervangen.
Als de zon bijna onder is, liggen we op een fantastische locatie en worden we getrakteerd op Arabische koffie en zoete koekjes. De zonsondergang is machtig en we genieten volop. We klampen ons vast aan een andere dhow met wat lokale jongelui en beginnen gezellig samen te zingen. Leuk volkje hier hoor, de mensen van Lamu. Maar dan wordt het snel donker en moeten we, zonder licht, gauw naar de haven.
Richting Mombasa
Op de weg richting Mombasa valt ons op dat Kenia nog meer “kanten” heeft dan we tot nu toe zagen. Aan de mensen en hun kleding, huizen en vervoermiddelen is duidelijk te zien dat de standaarden hier hoger liggen. Helemaal “verwesterd” is de regio Malindi-Watamu. We hebben in 5 maand niet zoveel blanke toeristen bij elkaar gezien. We zien schreeuwerige reclameborden, veel restaurants en -soms erg luxe- accommodaties langs de weg.
Het valt op dat het hier erg Italiaans georiënteerd is. En dat klopt ook wel, want er is in de jaren ‘60 een Italiaans ruimtevaart onderzoeksstation geplaatst. De medewerkers en hun familie wonen/werken hier nog steeds. Bovendien heeft het gebied zich ontwikkeld tot een geliefd vakantieoord voor Italianen. Sommige autochtonen spreken hier volop Italiaans en pizza’s zijn overal verkrijgbaar. Wij blijven hangen op een soort bungalowpark waar ook een plekje is voor onze overlander.
Helaas moet Cor zijn duikplannen in de ijskast zetten. De zee is te ruig om de mooie duikplekken te bereiken. Maar we vermaken ons ook met strandwandelingen, zwemmen en relaxen.
We bezoeken ondermeer de plaatselijk bekende en gerenomeerde sunset bar/restaurant. Hier komen vooral Italianen die van te voren een plekje reserveren. Voor ons is er ook nog wel een plekje achterin. We verbazen ons over de westerse manieren die er worden gehanteerd waarbij ook de prijzen “meer dan Europees” zijn. We betaalden 15 euro voor twee drankjes en een snackje…daar is niks geen Keniaans meer aan!
De volgende dag huren we elektrische fietsen en maken een tochtje naar Malindi, zo’n 75 kilometer retour. Leuk om dit stukje Kenia vanaf de fiets te zien. Halverwege drinken we een kop koffie aan het strand en in Malindi lunchen we in een Italiaans georiënteerd restaurant. Terug bij de camper genieten we nog even van de zon bij het zwembad en ‘s avonds eten we bij het camping restaurant waar ze live-cooking doen.
De laatste voorbereidingen voor de reis naar Nederland (verscheping)
Onze globale planning (voorlopig, je weet maar nooit) voor de laatste dagen op het Afrikaanse continent ziet er als volgt uit:
- Stallen camper nabij Mombasa
- Verschepen camper eind december naar het Omaanse Salala
- Zelf per trein naar Nairobi waar we nog twee dagen hebben om de stad te verkennen en daarna naar Amsterdam vliegen
- Begin januari ‘26 naar Salala vliegen waar we de camper ophalen en onze avonturen in het Midden Oosten voortzetten.
Op een klein half uurtje ten zuiden van Mombasa woont en werkt Mario, een Zwitser. Hij woont er al langer, maar sinds een jaar of drie treedt hij op als agent voor verscheping. Bovendien kunnen we onze camper op zijn erf veilig stallen tot het moment dat hij verscheept wordt. En alsof dat nog niet genoeg is heeft hij een super-de-luxe bungalow waar we kunnen overnachten terwijl we overdag de camper schoonmaken en wat onderhoudsklusjes doen. Hij heeft ook nog een ervaren monteur in dienst die eventueel onderhoud aan de auto kan uitvoeren. Hoe compleet wil je het hebben, en dat allemaal met Zwitserse precisie!
De camper zal worden verscheept op een zogenaamd « flatrack ». Met z’n hoogte van 3,20 meter is hij te hoog voor een container. En een « roro-transport » (roll on - roll off) is op deze route niet mogelijk. Mario zal het hele proces, veel papierwerk, rondom de verscheping begeleiden. De werkelijke vaar tijd is ongeveer 5 dagen. Spannend, maar we hebben er alle vertrouwen in.
De trein naar Nairobi
Vanuit Mombasa nemen we de trein naar Nairobi. Nadat we nog een keer achterom kijken (we zien de camper pas over een paar maandjes weer in Oman) brengt een taxichauffeur ons naar de terminal, waar de moderne trein vertrekt. De online aangekochte plaatsbewijzen moeten bij een machine eerst worden omgezet naar papieren exemplaren. Zowel bagage als personen worden meermalen gechecked. De eerste keer zelfs met honden en dan nog tweemaal door de scanner. De controle is minstens zo streng als op een internationale luchthaven. Eenmaal aangekomen op het perron gaat het boarden vrij vlot en vertrekt de trein stipt op tijd voor de ruim 5 uur durende rit naar Nairobi. De moderne trein is lekker ruim zodat Cor zijn lange benen ook kwijt kan. Onderweg zijn de landschappen zoals we deze van Kenia gewend zijn. Wijdse savanne-landschappen met hier en daar wat bebouwing. We passeren nationale parken en zien olifanten en buffels vanuit de trein. Op het station in Nairobi worden we afgehaald door de hotel shuttlebus.
Nairobi
We verblijven nog twee nachten in een hotel nabij het treinstation en vliegveld ten zuiden van Nairobi. Vanaf het hotel nemen we een Bolt taxi naar het centrum.
Nairobi functioneert naast hoofdstad van Kenia eigenlijk ook als hoofdstad van heel oostelijk Afrika. Op cultureel en economisch gebied heeft het een vooraanstaande rol in een groot gebied. Internationale organisaties en hoofdkantoren zijn er gevestigd waaronder het VN hoofdkantoor. De temperatuur is door de hoge ligging op bijna 1800 meter, koeler dan je zou denken in Afrika. In de stad wonen zo’n 5 miljoen mensen maar samen met de metropool worden er ongeveer 8 miljoen geteld. Er is veel moderne hoogbouw, bedrijvige markten en wijken met aanzienlijke verschillen tussen arm en rijk.
We bezoeken ondermeer KICC, een conventie centrum. Vanaf het helicopter dek op de 30ste verdieping hebben we een prachtig uitzicht over de stad, 360 graden rondom zijn hoge gebouwen te zien. Het is zondag en dat betekent dat we veel Keniaanse gezinnen zien die er met kinderen op uit zijn. De mensen zien er gemiddeld goed gekleed en welvarend uit.



We lopen nog wat willekeurig door het centrum en komen langzamerhand in een stroom mensen die zojuist hebben meegedaan aan een “free Palestine” bijeenkomst. Sommigen zijn geheel opgedoft in Palestijnse kleuren en dragen pamfletten. Gelukkig verloopt het allemaal vreedzaam. Later nemen we een Bolt-taxi naar een rooftop restaurant waar ook een kleine bioscoop is. Er hangt een gezellige sfeer. In de de kleine filmzaal wordt een film gedraaid waarin we geïnteresseerd zijn.

Nawi (Dear Future Me)
We werden getipt voor deze film welke gaat over een kind-huwelijk in het Turkana gebied waar we kortgeleden nog waren. De film vertelt over de gedwongen kind huwelijken, deze keer de 14 jarige Nawi. Het is een aangrijpend verhaal met de nodige emoties. Voor ons erg aansprekend omdat de vertoonde beelden ons nog vers in het geheugen liggen. De film heeft in Kenia goed gescoord en is wellicht in de toekomst via streamingsdiensten beschikbaar.

Hiermee sluiten we onze reis in Kenia en daarmee het Afrikaanse continent af. We verschepen onze camper naar Oman om daar in 2026 onze wereldreis voort te zetten.