Reisperiode november 2022

Gambia ligt ingesloten in Senegal. Aan de westzijde heeft het een vrije toegang tot de Atlantische Oceaan en het langwerpige land wordt doorsneden door de rivier de Gambia. De westkust is onder internationale toeristen populair. Hier vind je luxe hotels en mooie zandstranden.

Het is er warm, zeg maar heet en heeft net zoals de rest van West Afrika een nat en droog seizoen. De tweede taal van de Gambianen is Engels. Voor ons is dat fijner, het Engels gaat ons makkelijker af dan Frans. Geld wordt er met name verdient met de export van pinda(producten). De toeristen industrie beslaat zo’n 25% van het nationale inkomen. Zo’n 90% van de bevolking hangt het Islamitische geloof aan, de overige 10% is christelijk. Mannen in Gambia dragen veel minder traditionele kleding, de vrouwen nauwelijks hoofddoeken en ze hebben veelal ontblote armen. Je hoort minder oproepen tot gebed en men bidt minder (zichtbaar).

Aankomst en corrupte grenspolitie

Ons eerste contact met Gambia is niet wat je wilt. Bij de douane halen we de stempel voor het invoeren van de camper (in onze CPD = Carnet Du Passage) probleemloos in het eerste kantoortje. Maar dan…we hadden al gelezen over een corrupte Gambiaanse ambtenaar die voor de invoer-stempel willekeurig 1000-10.000 CFA (ongeveer € 15,00) vraagt.

Bij ons vraagt “mijnheer” maar liefst 10.000 CFA. Wij weigeren te betalen en hij weigert te stempelen. Een felle discussie volgt. We zetten de boel op scherp om te doen alsof we toch de grens over gaan. Een erg boze hoofdofficier -zelf ook zo corrupt als wat- komt wederom vertellen dat we moeten betalen. Een hoge piet aan z’n strepen te zien. Weer een andere man van de douane is duidelijk op onze hand. Hij weet van de corruptie maar kan ons helaas niet helpen.

We dreigen dat we hier de nacht zullen doorbrengen op de stoep, tot ze ons doorlaten. Even later komt er nog een gewapende militair die ons maant achteruit te gaan. Tussen het spel door komt er nog een hoge regerings-functionaris langs om de grens te inspecteren of zo, met als gevolg dat alles tijdelijk word afgesloten.

Gelukkig komt er een bemiddelende agent die voor ons de doorgang wil regelen. We gaan weer naar het kantoortje en na vele discussies blijkt dat de corrupte ambtenaar geen gezichtsverlies wild lijden. Erg boos wil hij wel een gratis stempel zetten met een toegang van maximaal 72 uur. Ook dit weigeren we, we hebben recht op 30 dagen zonder ergens voor te betalen. Na nog weer meer discussie ontstaat er onderling frictie onder de heren en krijgen we uiteindelijk toch onze gratis stempel voor 30 dagen. Als we na het krijgen van het stempel nog vertellen dit verhaal op internet te zullen zetten worden ze nog bozer, met name op elkaar. Met een hoop geschreeuw achter ons stappen we snel in en rijden verder. 

Wandeltocht in Farafenni

Na onze ervaringen bij de corrupte grenspolitie belanden we op de binnenplaats van een hotelletje midden in het centrum van Farafenni, het eerste stadje over de grens.

De volgende dag maken we een wandeling door het plaatsje. Eerst langs de overdekte markt waar we louter vriendelijke mensen treffen. Cor is op zoek naar een kapper en een willekeurige vrouw gaat ons voor en wijst de weg. Een jongeman wil wel knippen. We vragen voor de zekerheid maar even of hij wel ervaring heeft met blonde Europese kapsels. Hij vindt het geen probleem. Later blijkt hij niet over een schaar en kam te beschikken, alleen een tondeuse.

Ondertussen verzamelen er een hoop kinderen rondom ons. Ze zijn vriendelijk, nieuwsgierig en geven handjes. Soms willen ze even aan onze blanke huid voelen. Samen hebben we veel plezier. Als het knippen klaar is gaan we naar een ander winkeltje en geven we de kinderen allemaal een koekje. Het is super om de twinkelende oogjes te zien.

We gaan verder en zien een groep jongeren op bromfietsen. Ze verhuren zichzelf als taxi. We hebben wat geintjes met ze en we zijn geïnteresseerd in hun half-automatische brommers. Eén van de jongens durft zijn brommer wel uit te lenen zodat Cor een rondje kan rijden. Prachtig!

Gevangenen

We vervolgen onze wandeltocht en worden aangesproken door een politieagent. Niet omdat we iets fout doen maar omdat hij ons een fijn verblijf wenst. We komen aan de praat en hij vertelt over zijn leven als agent. Gisteren zijn z’n kinderen van school naar huis gestuurd omdat hij het schoolgeld niet kon betalen. Zelf draait hij als agent diensten van 24 uur en verdient 100 euro per maand. Te weinig om ondermeer schoolgeld te betalen. 

We lopen even met hem mee naar het kantoortje om een telefoonnummer uit wisselen. Hij nodigt ons uit bij hem thuis. In het kantoortje hebben we een bizarre ontmoeting met gevangenen die met de handen door de tralies staan te schreeuwen. Ze verblijven met z’n negenen in een hokje van 5 bij 5. Het doet ons denken aan taferelen die we wel eens bij het gevangenismuseum in Veenhuizen hebben gezien. Maar hier is het gewoon echt…

De agent vertelt dat ze hier een dag of 5-6 vast zitten in afwachting van een uitspraak van de rechter. Ze zitten hier zichtbaar omdat iedereen mag zien dat ze de wet hebben overtreden. De meesten zitten vast voor diefstal, inbraak en vechtpartijen. Bizar!

Pinda plantage

Na een spontane ontmoeting met een lokale boer worden we uitgenodigd zijn pinda-plantage te bezichtigen. En dus staat hij de volgende ‘s ochtend om 10 uur met z’n ezel en kar bij de camper. We rijden eerst naar zijn huis waar hij deel uitmaakt van een woongemeenschap, een compound. Hij heeft 4 kinderen. De oudste van 12 is van zijn eerste overleden vrouw. Tijdens de bevalling is ze overleden aan de bloedingen. Een dokter kwam veel te laat. Hij pinkt een traantje weg.

Nadat we kennis gemaakt hebben met de kinderen, z’n vrouw, broers, zusters en verder iedereen van de compound gaan we verder naar z’n land. Van z’n vader heeft hij ongeveer een halve hectare geërfd. Hij legt ons haarfijn uit hoe het proces van de pinda-teelt in zijn werk gaat.

We gaan terug naar zijn huis en worden nog uitgenodigd om mee te lunchen. Maar dit slaan we af omdat we verder willen.

River Gambia National Park

We bezoeken River Gambia National Park met een boot omdat het zich rondom de rivier bevindt. Vanaf de boot zien we de rijk begroeide oevers. We zijn in eerste instantie op zoek naar nijlpaarden. Onze ervaren gids weet waar ze zich ophouden. En ja hoor, twee grote ogen komen boven water om een hap zuurstof te nemen. Een pracht gezicht. Over het gevaar van nijlpaarden krijgen we wat uiteenlopende informatie van de locals. Het is beter uit de buurt te blijven, maar bij onze overnachtingsplek in Janjanbureh kunnen we gewoon zwemmen. Alhoewel nijlpaarden op het land best snel zijn kunnen ze niet tegen een steile oever uit het water komen.

Dan gaan we verder op zoek naar chimpansees. Op een eiland in de rivier zijn in 1979 een aantal uitgezet. Op het eiland komt niemand, zelfs de rangers van het nationale park mogen er niet komen. Dit om de natuur -en dus de chimpansees-totaal onbeïnvloed, geïsoleerd hun gang te laten gaan.

Na even langs de oever te hebben gevaren laten zich drie chimpansees zien. Fantastisch om te zien hoe de dieren proberen aandacht te krijgen. Het gedrag van apen is erg fascinerend. 

Bezoek afgelegen nederzettinkje

Altijd op zoek naar een speciale plek voor de nacht, komen we terecht op de noordoever van de rivier waar volgens de kaart enige bewoning is. Direct bij aankomst komt er iemand in een mooi gewaad op ons af. Hij vertelt het dorpshoofd te zijn. Zijn mooie jurk draagt hij omdat het vrijdag is, een soort zondag voor Moslims.

In het nederzettinkje zijn 3 compounds. In de compounds wonen meerdere families, in totaal zo’n 70 personen. Het dorpshoofd is de enige Engels sprekende. Hij is enorm trots dat we zijn dorp bezoeken en vertelt met grote liefde. Inmiddels hebben zo’n beetje alle kinderen en een aantal volwassenen uit het dorp zich rondom ons verzamelt. Ze proberen onze aandacht te trekken maar zijn tegelijkertijd een beetje afwachtend. Nadat wij besloten hebben onze klapstoelen en een drankje voor ons zelf te pakken, blijft iedereen bij ons rondhangen. Zonder wat te zeggen, op de hurken, blijven ze maar staren. Wij worden er een beetje ongemakkelijk van, maar ja, er komt tenslotte ook niet iedere dag zo’n bijzondere auto met blanken langs.

De volgende ochtend worden we uitgenodigd om het dorpje te bezichtigen. Erg ingrijpend om te zien hoe primitief men leeft. Sinds een paar maanden is de waterpomp stuk. Het is te duur om te repareren en dus drinkt men nu uit de rivier. Een blik in de rivier doet ons beseffen hoe sterk hun darmstelsel moet zijn. We krijgen nog een enthousiaste rondleiding over het land rondom de nederzetting waar voornamelijk pinda’s worden verbouwd.

Het westen van Gambia

We waren wat bevooroordeeld over het westen van Gambia. We zagen al enorme rijen luxe hotels met zwembaden, overvolle stranden en gidsen met georganiseerde tours voor ons. Kortom, een deel van het land waar toeristen de dienst uitmaken en van de traditionele Gambiaanse cultuur weinig meer over is. Het viel ons alleszins mee!

Op straat, langs de zogenaamde “strip” is het een gezellige boel. Diverse nationaliteiten lopen er door elkaar. Maar het overgrote deel is Gambiaans. Er zijn wel westerse winkeltjes, je kunt er producten kopen die je in de rest van het land niet zult vinden.

En ja, je wordt veelvuldig aangeklampt door Gambianen die voor geld hun diensten aanbieden. Soms best vervelend, maar als je weet onder welke schrijnende omstandigheden de mensen leven is respect op z’n plaats.

Aangrijpend verhaal in Bijilo Forest Parc

Tijdens een strandwandeling worden we aangesproken door een jongeman. Hij vertelt ons graag te willen rondleiden in het naastgelegen “apenbos”. Aanvankelijk houden we dit af, maar uiteindelijk laten we ons toch overtuigen door z’n vriendelijke lach. Er is een ingang waar je een ticket en een zakje pinda’s kunt aanschaffen. Het lijkt de Apenheul wel. Maar ja, net als bij de jongen smelt je hart bijna bij het zien van de alleraardigste, beweeglijke beestjes. Onderweg zijn we echter nog meer onder de indruk van z’n verhaal, dan van de aapjes.

Hij vertelt 19 jaar te zijn en te zijn opgegroeid in een afgelegen dorpje in het oosten. Tot z’n achttiende was er geld voor school, daarna niet meer, dus noodgedwongen moest hij stoppen. Hij besloot naar het westen te gaan om daar wat te verdienen aan de toeristen. Ondertussen wil z’n broer via Libië de Middellandse zee oversteken. Zijn stem slaat over als hij vertelt dat het gammele rubberbootje omsloeg en dat alle inzittenden, inclusief zijn broer, zijn verdronken. Hij probeert wat geld te verdienen met het rondleiden van toeristen en heeft een afspraak met een cocktail verkoper. Als hij daar klanten aanbrengt krijgt hij ook een bijdrage.

Zo eens in de maand heeft hij voldoende geld om een “bag of rice” naar z’n familie te sturen. Hij gaat zelf niet mee, dat is te duur. Hij laat de rijst via een bushtaxi bezorgen. Terwijl we aanstalten maken om afscheid te nemen laat hij ons z’n slaapplaats zien. Tien matrassen op een rij waar hij samen met lotgenoten de nacht doorbrengt. Kleren wassen doet hij in zee, gelukkig is er even verderop een zoetwater kraan waar hij het zout er weer kan uitspoelen.

Bezoek zoon en schoondochter

Nadat we al een gezellige lunch hadden genuttigd met onze kapster uit Westerbork (die toevallig ook in Gambia was) kwam de kers op de Gambiaanse taart….het bezoek van onze oudste zoon Ruurd met z’n vriendin Lisa. Ze huren een auto en zo kunnen we gezamenlijk op avontuur. Ruurd en Lisa zijn uiteraard enorm onder de indruk van de verschillen tussen het rijke Europa en Gambia. Ze kijken hun ogen uit. We laten het drukke toeristengebied achter ons en nemen een kijkje bij de vismarkt van Tanji. Hier kun je een deel van het echte Gambiaanse leven in een vissersdorp zien. Enorme drommen mensen die zich op één of andere manier met vissen bezighouden.

Onderweg naar Marakissa

Even verderop stoppen we spontaan bij een compound waar we ontzettend vriendelijk door de bewoners worden onthaald. De trotse Gambianen laten hun compound en levenswijze graag zien. Op het tegenover gelegen voetbalveld gaan Ruurd en Lisa zelfs even een balletje trappen met de locals.

We overnachten bij Marakissa River Camp. Deze door een Nederlandse eigenaar met z’n Gambiaanse vrouw gerunde accommodatie is voor natuur- en vogelliefhebbers zeer de moeite waard. Ze hebben er cottage’s en je kunt er ook kamperen en eten. Maar bovenal kun je er een kanotochtje maken over de fantastische rivier. Het wemelt er van de vogels, er lopen leguanen, maar er zwemmen ook krokodillen. Volgens de eigenaar ongevaarlijk, maar we toch zijn we alert.

We worden ondermeer beloond met het spotten van een baby-krokodil die met z’n bek open z’n scherpe tanden laat zien. We zijn zo onder de indruk dat we te laat zijn met onze camera’s.

We sluiten deze onvergetelijke dagen samen af met een heerlijk diner in het Balafon Resort, waar we op het parkeerterrein een paar dagen vlakbij Ruurd en Lisa mogen overnachten.

Ons beeld van Gambia

Gambia, “the smiling coast of Afrika” maakt z’n bijnaam meer dan waard! Zo’n vriendelijk volkje hebben we niet eerder gezien. Gezien het leed en de armoede waar we vele voorbeelden van zien, heeft de bevolking genoeg om droevig van te worden. Maar de trotsheid op hun kleine landje, samen met een rotsvast geloof zorgt iedere dag voor een lach.

Eén van de verschillen met Marokko, Mauritanië en Senegal die ons opviel is, dat de meeste mensen in Gambia werken of iets doen voor de kost. Hier is men veel minder de hele dag aan het theedrinken en ligt men niet de hele dag onder een boom. De mensen willen graag een klusje voor je doen maar zijn niet opdringerig.

In het midden en oosten van het land is de “ringweg” perfect geasfalteerd en onderhouden. Er zijn nauwelijks auto’s, dus zijn we vaak alleen op de weg. De zijwegen en wegen in dorpen zijn eigenlijk altijd zandwegen. In het westen is veel meer verkeer met regelmatig opstoppingen. Ondanks dat het wat chaotisch is, blijft het vriendelijk en is het (als je de tijd neemt) prettig sturen.

De natuur in Gambia is fantastisch. De combinatie warmte, vocht en rivier levert een prachtige flora en fauna op waarin veel te ontdekken valt. Voor vogelliefhebbers is het een paradijsje.

We nemen afscheid van Gambia en z’n lieve mensen, steken door het oosten van Senegal en vervolgen onze reis in Mali